Landgoed Cleefswit

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Landgoed Cleefswit

Laan op landgoed Cleefswit
Bos op landgoed Cleefswit

Cleefswit is een van de oudere voorbeelden van de grootscheepse ontginningen van woeste gronden die eind 19e, begin 20e eeuw als een razend vuur door Nederland trokken. In 1889 werd het in opdracht van de notaris Van Kemenade ontgonnen. Het was een totale mislukking. Het grootste deel van het perceel was ven en stond dus continu onder water. De regionale ontginningmethode ontwaterde onvoldoende en de bomen wilden niet groeien. Als gevolg is het gebied in de periode 1908-1915 opnieuw ingericht door de N.V. Landbouwmaatschappij Cleefswit. Tegenwoordig is Cleefswit deels een bosgebied. De vorm van het vroegere ven is echter nog herkenbaar omdat die delen weiland zijn. Ook zijn er nog restanten van een oud sikkelduin van stuifzand te herkennen.

Geschiedenis

De vorm van het landschap, de geomorfologie is zeer oud. In de laatste IJstijd zijn grote hopen zand opgestoven omdat het gebied heel koud en droog was. die hopen zand zijn door de wind gevormd in sikkelduinen, ook wel barghanen genoemd. Na de IJstijd nam de begroeiing toe en zijn de sikkelduinen behouden, vastgezet door de plantenwortels. In de lager gelegen delen, de luwzijdes van de duinen, vormden zich vennen. Hier werd veen gevormd dat in grote hoeveelheden gestoken werd als brandstof en als bodemstrooisel voor dierstallen. De eerste ontginning van de de Cleefswit was niet zoals vele ontginningen rond 1900 verbonden aan de Nederlandse Heidemaatschappij. Dit is een groot ontginningsbureau dat nu nog bestaat onder de naam Arcadis. De notaris Van Kemenade was reeds in 1989 begonnen met de ontginning via de regionaal gebruikte methode van het zaaien van dennenbomen in stroken van vijf meter breed waarlangs greppels van een halve meter diep liepen. Dit was voor het gebied een volkomen ontoerijkende methode van afwatering. Het grootste gedeelte van Cleefswit, was ven en stond dus continu onder water. De bebossing mislukte volkomen. De ontginning van de Peel en Cleefswit had als doel de 'woeste gronden' bruikbaar te maken. In de Peel was dit vaak voor de bosbouw, vanwege de arme grond zag men dit als de enige mogelijkheid. In elk geval zijn voor de eeuwwisseling vrijwel alle gronden die ontgonnen werden bebost. Tegenwoordig zijn de duinen op Cleefswit bebost. De tussenliggende lager gelegen gronden, waar vroeger het ven lag, bestaan hoofdzakelijk uit landbouwgronden.

Kenmerkend is het vrijwel ontbreken van bebouwing. Op een aantal plaatsen in het gebied liggen(langgevel)boerderijen uit de periode van de ontginning. Andere grootscheepse ontginningen zijn de gebieden De Krim, Landgoed De Sijp, Stippelberg en Groote Slink-Bunthorst.


Bronnen:

S. Hoeymakers, Houtvesterij de Peel, 1986, Heemkundekring De Kommanderij, Gemert