Voormalig raadhuis van Oirschot (Markt 1)

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Voormalig raadhuis van Oirschot (Markt 1)

Bouwjaar: 1513 Rijksmonument Nr. 31281 CHW nr. AE079-001726 Gesticht in 1463 als rechthuis. Na brand in 1513 herbouwd, in de 18e eeuw zeer gewijzigd, 1938/39 gerestaureerd door A.A. Kok te Amsterdam. Rechthoekig bakstenen gebouw van twee verdiepingen boven een kelder; trapgevels aan de korte zijden, hoog bordes tegen de voorgevel. Tweebeukige kelder met vlakke kruisribgewelven in het midden rustend op zuiltjes met eenvoudige basementen en kapiteeltjes, tegen de wanden op kraagstenen; als raadszaal in gebruik. In de secretarie wandkast met gesmeed laatgotisch slot (plm 1500). Boven de ingang jaartal 1463. Het voormalig raadhuis van Oirschot is een rechthoekig bakstenen gebouw met hoog souterrain en twee verdiepingen onder een zadeldak tussen trapgevels. Het gebouw verrees in 1513 als raadhuis annex markthal. Ongebruikelijk is dat op zolder resten van een schouw uit de bouwtijd zijn aangetroffen. Na de dorpsbrand van 1623 heeft men de kap met gestapelde jukken ingrijpend hersteld met eerder gebruikt hout. In de 18e eeuw onderging het gebouw een ingrijpende in- en uitwendige verbouwing. Bij de restauratie in 1938-'39, onder leiding van A.A. Kok, raakte de voorgevel zijn 19de-eeuwse pleisterlaag kwijt. De ramen reconstrueerde Kok in 18e eeuwse vorm met kleine roedenverdeling. Van de oorspronkelijke markthal in het souterrain heeft men de op zuilen van Namense steen rustende gewelven opnieuw gemetseld. Het is volgens deskundigen niet met zekerheid te zeggen of het raadhuis van Oirschot op dezelfde plaats al een 'regthuis' als voorganger heeft gehad. Wel zeker is dat in 1513 het dorpsbestuur van Oirschot opdracht heeft gegeven om een nieuw raadhuis te bouwen met op de begane grond een overdekte markthal. Het gebouw bestond uit twee verdiepingen met een zolder en een ruimte voor de hal. Om op de eerste verdieping te komen, was een buitentrap aanwezig. Uit een onderzoek in 1938 bleek dat het bordes heel oud is. In de gevel boven de hoofdingang was in vroegere tijden een zonnewijzer bevestigd. Het raadhuis heeft ooit meerdere dakkapellen gehad, die in 1756 afgebroken zijn. Het meest in het oogspringend voor een buitenstaander zijn natuurlijk de raampartijen, met ruiten die in de loop der eeuwen verscheidene keren veranderd zijn, in sommige perioden geflankeerd door luiken. Boven de deur hangt het schild dat het huidige wapen van Brabant draagt. De zwarte Brabantse en rode Limburgse Leeuwen herinneren aan de hertogen van Brabant en het hartschild vertoond het wapen van de familie De Merode, die enkele eeuwen de andere helft van de heerlijke rechten heeft gehad.

Raadhuis Oirschot.jpg

Afbeelding: Raadhuis Oirschot (juli 2011)

De onderste verdieping was in het begin in gebruik als markthal, op de eerste en de tweede verdieping waren de domeinen van het Oirschotse dorpsbestuurders bestaande uit zeven schepenen, zeven raden en zeven gezworenen en aangevuld met drie armmeesters en twee kerkmeesters. De schepenen, die samen met de schout een soort Oirschotse rechtbank vormden, hielden er hun rechtszittingen en spraken er hun oordeel en/of veroordeling uit. Als het vergrijp groot genoeg was of de arrestant weigerde te betalen, dan werd hij in gijzeling genomen en op het raadhuis 'te water en te brood gezet'. Daarvoor waren er gevangeniscellen in de onderste verdieping van het raadhuis en één boven op de zolder. Die cellen zijn pas gemaakt nadat de onderste verdieping niet meer als markthal in gebruik was.

In de loop van die 18de eeuwen begin 19de veranderde geleidelijk aan het gebouw, zowel aan de buiten- als de binnenkant. De bestaande ramen werden vervangen door schuiframen met kleinere ruiten. Inwendig werden de grote ruimten verdeeld in meerdere vertrekken, wat noodzakelijk was omdat het raadhuis in en na de Franse Tijd intensiever werd gebruikt. De gemeenteraad vergaderde er bijna iedere week en er moest ruimte komen voor de Burgerlijke Stand. Bovendien werd er een nieuwe functie in het leven geroepen, die van kantonrechter. In 1939 begon een complete restauratie. Op 12 december 1979 werd de eerste spade in de grond gezet voor nieuwbouw en in de zomer van 1981 konden de ambtenaren het oude raadhuis verlaten en het nieuwe gemeentehuis betrekken. Het oude raadhuis/gemeentehuis werd in 1984 verhuurd aan Van der Steen antiquairs.

Het raadhuis, in 1463 als rechthuis opgericht. Na een brand in 1513, waarbij alleen de muren overeind bleven, werd het weer opgebouwd. In de Generaliteitsperiode werden er de kwartiersvergaderingen van de “Meijerij” gehouden. Schets uit het jaar 1798. In de Franse tijd werd het gemoderniseerd en aan de zuid- en westzijde gepleisterd. Naast het raadhuis lag de “Bleekkuil”. De tweebeukige kelderverdieping is het oudst behouden gedeelte van het raadhuis met vlakke kruisgewelven en ribben van witte steen die op zuiltjes met kapitelen risten.