Leenderbos (boswachterij Leende)

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Leenderbos

Jonge heideontginning, overwegend bestaande uit productiebossen met naaldhout, deels op gefixeerd stuifzand. Plaatselijk heiderelicten met vennen. Het gebied, vanouds onderdeel van de Groote Heide, is verkaveld en ontgonnen in de periode 1932-1965. Dit onder leiding van Staatsbosbeheer. De werkzaamheden werden opgestart in het kader van de werkverschaffingsprojecten in de crisisjaren van voor de Tweede Wereldoorlog. Het gebied kent een bijzondere verkaveling met slingerende wegen en met een onregelmatige percelering. Op de drogere gronden werden met name Corsicaanse en Oostenrijkse den aangeplant. Op de nattere gronden, met name bij de Drie Bruggen, lariks, douglasden en fijnspar. Aan de Kluizerweg staan een boswachterswoning en een houten betaalkeet van de werkverschaffing. Op een aantal plekken in het gebied komen nog jeneverbessen voor. Het gebied is nog steeds in beheer bij Staatsbosbeheer. Recentelijk zijn delen van het naaldbos gekapt in het kader van een vernattingsproject en een meer natuurlijk bosbeheer. Het gebied kent een samenhang met het niet beboste deel van de Groote Heide, met de viskwekerij langs de Tongelreep, met het landgoed Valkenhorst en met de jonge heidebebossing met kampjes in het gebied Molenheide.

Ten zuiden van Eindhoven ligt een groot bos- en heidegebied dat zich uitstrekt tot over de Belgische grens. Het betreft een gebied dat 5 bij 17 kilometer groot is en nauwelijks wordt onderbroken door bebouwing of landbouwgrond. Het Leenderbos maakt deel uit van dit grote gebied. De naam Leenderbos doet het gebied niet helemaal recht. Het Leenderbos omvat zo'n 2.400 hectare en behalve bos zijn er heide, vennen, stuifzanden, moerassen, houtwallen, weilanden en akkers te vinden. Ook zijn er wandel-, fiets- en ruiterpaden. Door de uitgestrektheid is er niets te merken van drukke wegen en kan men de stem van de stilte horen.


Aanleg

Het Leenderbos is aangelegd op de Leenderheide tijdens de crisisperiode in de jaren dertig van de 20e eeuw in het kader van de werkverschaffing. Er ontstond werkgelegenheid voor de vele werklozen in deze streek en van 1932 tot 1940 werkten 300 mensen uit verschillende, omliggende gemeentes aan het bebossen van de Leenderheide. In de oorlog is men noodgedwongen gestopt. Het gebied wordt nu gekenmerkt door diversiteit. Door latere grondaankopen en ruilverkavelingen zijn er verschillende soorten natuurterreinen en bossen te vinden. Het leenderbos heeft een economische factor: “Wanneer er over het Leenderbos wordt gesproken denkt men meestal aan bos, heide en vennen. Maar ook houtwallen en kleine bosjes liggen verspreid over diverse omliggende gemeentes, in totaal zo’n 80 ha. De landbouwers pachten momenteel 150ha land bouwgrond en ca. 150 koeien van omliggende boeren helpen ons bij het beheer van diverse natuurgebieden zoals de Riesten en de Achelse Kluis. IJslandse pony's en een schaapskudde zorgen ervoor dat de heide open blijft en niet dichtgroeit met bomen. Maar de meeste inkomsten haalt Staatsbosbeheer uit de verkoop van hout vooral dennen- en sparrensoorten die destijds hoofdzakelijk zijn aangeplant. Jaarlijks wordt er ongeveer 6.000 m3 hout verkocht aan de houthandel. Het huidige basbeheer is erop gericht meer variatie in het bos aan te brengen. Er worden geen grote oppervlaktes geveld en aangeplant zoals vroeger, maar meer open plekken in het bos gemaakt zodat de zaadjes van verschillende loofhoutsoorten zoals eik en berk voldoende licht kunnen krijgen om te ontkiemen. Over een aantal jaren ontstaat een veel gevarieerder basbeeld waarin vogels nestgelegenheid en voedsel kunnen vinden.”

Oude cultuurhistorische monumenten zoals de kampjes met een stuifzandachtige omgeving zijn gerestaureerd en een replica van een valkenvangplaats zoals die vroeger gebruikt werd, staat weer op de heide.