Landgoed Heerenbeek

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Landgoed Heerenbeek

Landgoed met park/tuin, eiken-, beuken- en populierenlanen, loof- en naaldbossen en landbouwgronden. Op het landgoed staan verschillende monumentale gebouwen, waaronder een kasteelachtig herenhuis (1864) met aanbouwen (1905), een woonhuis met koetshuis (ca. 1864), een Vlaamse schuur, thans omgebouwd tot boerderijen (17e en 19e eeuw) en een bakhuis met stal (19e eeuw). Rond het herenhuis restanten van een tuin in Engelse Landschapsstijl, waaronder een vijverpartij, enkele gazons en sierbomen (waaronder vleugelnoot, Hollandse linde, iep en moerascypres). Ten oosten van het huis een onregelmatig sterrenbos uit de periode 1930-1940. Aan de Oude Grintweg een familiebegraafplaats (De Girard de Mielet van Coehoorn) van omstreeks 1865. Het gebied kent een samenhang met het landgoed Veldersbosch en met het gebied met kleinschalige oude ontginningen in de Mortelen.

Huis Heerenbeek.jpg Afbeelding: kasteelachtig herenhuis landgoed Heerenbeek

De medewerkers van het heemkundeblad Campinia hebben naar aanleiding van de geschiedenis van de Vlaamse schuur ook onderzoek verricht naar de geschiedenis van het landgoed Heerenbeek, waarvan in de jaren zeventig weinig bekend was. Heerenbeek werd in 1303 door Hertog Jan aan de abdij Park bij Leuven geschonken, 80 bunder groot. Kort daarop werd het vergroot met 30 bunder heide. In het streekarchief te Oirschot werd eveneens enige informatie gevonden. Uit het verpondingsboek van de hertgang Straten bleek dat in 1760 het landgoed in eigendom was gekomen van de Heer van Moergestel, Marcelles Bles. Deze had Herenbeek gekocht van de abdij van het Park. Sindsdien is het landgoed particulier bezit.

De abdij heeft in 1650 een gedetailleerde kaart van het landgoed laten maken. Die kaart doet vermoeden dat de hoeve begon op een andere plek dan waar de hoeve nu staat: “Audt Heerenbeke”. Daaruit blijkt ook dat het bijzonder bomenrijk was, met betrekkelijk beperkte akkergronden rond de boerderij en enkele grote graslandpercelen.

Heerenbeek.jpg

Kaart van de hoeve van Heerbeek te Oirschot 1650. In het Kaartboek van de abdij van Park 1665 betreft blad 72 het goed Heerenbeek in het noorden van Oirschot, groot ca. 120 bunder of 155 hectare in 33 percelen, anno 1650. Het goed ligt aangevleid tegen Velders (van de heer van Boxtel zegt de kaart) en er zijn enkele kleine percelen uit afgespleten. Rondom worden heel wat "gemeynten" genoemd: Verdonck (onder Boxtel), Waesdonck, Elsdonck, Quinckersbroeck en Stralaer onder Oirschot en Schoom in het noordwesten, ook net nog Oirschot. Binnen het Heerbeekgebied valt op: Oud Heerbeek (in het noordwesten). De hoeve ligt dan al waar ze nu nog ligt. Het merendeel van het goed is bos (vooral het zuidelijk stuk) met de noordwestelijke uitloper (De Vleughe) vooral wei met plassen erop, en een enkel perceel hei (met ven). Op de grens van Velders, op Velders, ligt een wal, waarin een "gat" zit, kennelijk een toegang. Over het maatsysteem wordt gezegd: 8 lops = 1 bu; 400 roe = 1 bu; 20 vt in1 roe. De kaart is gemaakt door Cornelis Groeff.


De middeleeuwse hoeve landgoed Heerenbeek

De monumentale langgevelboerderij op het landgoed dateert uit de eerste helft van de 19e eeuw en is opgetrokken uit baksteen onder hoog met pannen gedekt wolfdak. De vensters van het woongedeelte hebben luiken en zesruitschuiframen. Verder ook een laamse schuur op het erf onder pannen zadeldak. Het is de opvolger van eerdere boerderijen.

In het hart van het landgoed "Heerenbeek" liggen enige gebouwen gegroepeerd, op de plaats van de vroegere middeleeuwse pachthoeve. Ze zijn gesitueerd rond een denkbeeldig carré in het noordwesten begrensd door een mogelijk uit de 18e eeuw stammend woonhuis met kasteelachtige allures, daarnaast noordoost een laag gebouw, dat als dienstwoning en berging dienst doet. In het oosten van het carré ligt een imposante schuur en enige woningen, evenals een bakhuisschuur. De schuur is met pannen gedekt en de gevels zijn van baksteen, naar uiterlijk te oordelen, uit de 2e helft van de 19de eeuw daterend. Binnen vallen de enorme gebinten op die verwantschap vertonen met de in onze streken voorkomende zogenaamde Vlaamse schuren. De ongewoon grote afmetingen en zeldzame constructiekenmerken waren voor de medewerkers van het heemkundeblad Campinia aanleiding nader onderzoek naar de geschiedenis van de schuur te verrichten. In het streekarchief te Oirschot werd enige informatie gevonden:

‘Uit het verpondingsboek van de hertgang Straten bleek, dat in 1760 het landgoed in eigendom was gekomen van de Heer van Moergestel, Marcelles Bles. Deze had Herenbeek gekocht van de abdij van het park nabij Leuven. Dit bevestigde het vermoeden, dat de schuur rechtstreeks onder supervisie van een Vlaams klooster gebouwd moest zijn. Dit feit is zeer belangrijk, omdat dit betekent, dat we hier te doen hebben met een van de laatste, zo niet de laatste Vlaamse kloosterschuur, die we in Nederland bezitten.’

Hierbij moet worden aangetekend dat de abdij van Park bij Leuven uiteraard een Brabantse abdij was en geen Vlaamse! Vlaamse schuren werden in onze streek vooral na de Tachtigjarige Oorlog gebouwd en wijken in opzet fundamenteel af van de eerdere schuurtypen. Waar de benaming “Vlaamse schuur” vandaankom is duister, het schguurtype lijkt in niets op de grote schuur van Ter Doest bij Brugge die steeds als referentiegenoemd wordt.

De onderzoekers van Campinia vermeldde dat een bouwbeschrijving voor een woonhuis uit 1550 is teruggevonden en dat een bouwopdracht voor de schuur mogelijk nog was op te sporen. Uit de gegevens van de abdij blijkt, dat de abdij van Tongerlo een schuur bezat, die grote gelijkenis had met die van Herenbeek en die vermoedelijk uit de eerste helft 17de eeuw stamt.


Bos, park/tuin en lanen Heerenbeek

Bos, park/tuin en lanen op een landgoed. De beplanting bestaat o.a. uit zomereik, beuk, rode beuk, populier, grove den, zwarte els, hazelaar, lariks, vleugelnoot, iep, Hollandse linde en moerascypres. In de ondergroei o.a. bosanemoon, dalkruid, adelaarsvaren en blauwe bosbes. De lanen bestaan met name uit zomereik, beuk, rode beuk en populier. Rond het hoofdgebouw enkele oude bomen, waaronder vleugelnoot, Hollandse linde, iep en moerascypres. Het geheel dateert overwegend uit de periode 1850-1900, maar is deels ook ouder.