Landgoed De Utrecht, Lage Mierde

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Landgoed De Utrecht, Lage Mierde

Landgoed De Utrecht aangelegd tussen 1899 en 1925 op voormalige heidevelden (zie ook thema 22). Totale oppervlakte circa 2500 ha, deels gelegen in de gemeente Hilvarenbeek, deels in Reusel-de Mierden. In Reusel-de Mierden voornamelijk bestaande uit (naaldhout)bossen, wat landbouwgrond (Het Hoogemierds Goor en Het Bolgoor) en de heiderestanten rondom Het Goor en De Flaes en de nabij Kruisberg gelegen Moerbleek. Een bijzonder omvangrijk, aaneengesloten en gevarieerd, maar coherent landgoed, gelegen aan de oostelijke en westelijke zijde van de Lage Mierdeseweg (N269), tussen Esbeek en Lage Mierde. Het landgoed wordt in het westen begrensd door de rijksgrens met België en in het oosten door de Mispeleindsche Heide. Het landgoed De Utrecht is eigendom van de gelijknamige verzekeringsmaatschappij, tegenwoordig de AMEV genaamd. Het werd als beleggingsobject ontgonnen, ontwikkeld en beheerd door de Nederlandse Heidemij, die de boerderijen met aanpalende landerijen aan boeren verpachtte en de productiebossen exploiteerde. Het landgoed kan naar verschijningsvorm globaal in drie gebieden worden verdeeld. Karakteristiek in het relatief eenvormige westelijke gedeelte is het onregelmatige raster van ontsluitingswegen en brandgangen waarbinnen percelen productiebos zijn aangelegd van afwisselend loof- en naaldbomen. Dit gebied wordt doorsneden door enkele ontsluitingswegen met een laanbeplanting van beuk en eik. In het noordelijke gedeelte wordt het aanzien van het landgoed bepaald door de Houtvesterij met de opvallende, met leien gedekte brandtoren (1905-1910), gelegen temidden van een park met waterpartij, het Arnoldspark (een arboretum aangelegd in 1941) en afwisselend bossen, graslanden en akkercomplexen. In dit gebied zijn verschillende gebouwen gerealiseerd, waaronder het vakantiehuis Rustoord (1922), een omvangrijk tweelaags gebouw dat was bestemd voor het personeel van de verzekeringsmaatschappij en dat eveneens in een park was gelegen. Tegenover dit vakantiehuis, aan de andere zijde van de Lage Mierdenseweg ligt het Arnoldspark. In het noordelijke gedeelte van het landgoed bevinden zich meerdere lanen en wegen die tevens als zichtassen fungeerden. Met uitzondering van het merendeel van de boerderijen ligt de bebouwing direct aan of in de nabijheid van de provinciale- of Lage Mierdenseweg. Dat het beekdal van de Reusel, de Herdgang en het gebied rond de vennen de Flaes en de Kleine Flaes niet is ingericht met productiebossen hing nauw samen met een cultuuromslag van de verzekeringsmaatschappij omstreeks 1920. Behalve een lucratief beleggingsobject wilde zij tevens het natuurlijke beeld van het oude Kempenlandschap bewaren en tegelijkertijd een fraai recreatiegebied creëren; een en ander hing ook nauw samen met publicitaire doeleinden. Hierdoor kreeg het landgoed een tweeledige bestemming, enerzijds economisch en anderzijds recreatief, die een ruimtelijke weerslag had. Het grootste deel van het landgoed werd tussen 1898 en 1940 aangekocht, ontgonnen en ingericht, de huidige verschijningsvorm is kort na 1945 tot stand gekomen toen ook de laatste gedeelten werden ontgonnen.