Archeologische opgraving: Hooghuis, Gemert

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Gemert. Het Hooghuis, hier woonde de adellijke famillie Van Gemert. Bron: Remco de Vries
Gemert. Het Hooghuis, rond 1250 werd het eiland kunstmatig opgehoogd en werd het hier afgebeelde Hooghuis neergezet. Bron: Remco de Vries

Gemert. Men woonde bovenin het hoge huis, vandaar Hooghuis. Bron: Remco de Vries

Gemert. Vanaf 1380 wordt het Hooghuis niet meer bewoond en raakt in verval. Bron: Remco de Vries

Het Hooghuis

Het Hooghuis is het oudst bekende kasteel van Gemert. Het kasteel bestond uit twee of drie omgrachte eilanden met gebouwen erop. Het was het eigendom van de adellijke familie Van Gemert die tot 1366 heren van Gemert waren. De oudste vermeldingen naar deze naam stammen uit 1076-1099, een getuige in een Utrechtse kerkoorkonde met de naam Snellardus van Gamerthe. Deze naam stamt van de naam van de plaats Gemert, waarvan de oudste vorm Ghamerthe zoveel betekent als een heleboel uitmondingen van waterlopen. Gemert was altijd een waterrijk gebied. Pas rond 1200 beginnen de daadwerkelijke Van Gemerts regelmatig op te duiken. Hierin worden zij ook aangeduid als Heren van Gemert. Het kasteel bestond daarvoor al.

De eerste fase is van ca 1050. Op het hoofdeiland stond toen een drieschepig houten gebouw van 12 bij 12 meter. Omstreeks 1250 werd op het terrein een mottekasteel gebouwd. Op het hoofdeiland van 37 bij 37 meter werd een motte (kunstmatige heuvel voor militaire doeleinden) opgeworpen met een hoogte van 5 à 6 meter. Tegelijk werd de gracht verbreed. De breedte varieerde tussen de 12 en 15 meter. Op de heuvel moet een bakstenen woontoren hebben gestaan. De woontoren was voorzien van glas in lood ramen met een natuurstenen omlijsting. Het dak was van leisteen en de vloeren bestonden uit doormidden gekapte keien. Een brug van bijna 3 meter breed verbond het hoofdeiland met de voorburcht, die aanvankelijk aan de noordoostkant van het hoofdeiland lag en georiënteerd was op De Haag. Circa 1330 werd een brug aangelegd aan de zuidoostzijde, die vanuit de huidige Ruijsschenbergstraat toegang gaf tot het mottekasteel. Het terrein waarop thans de Latijnse School staat was ook een omgracht eiland dat deel uitmaakte van het kasteelcomplex. Kort na 1366, in ieder geval vóór 1400 werd het Hooghuis gesloopt, de motte geëgaliseerd en de grachten gedempt. De omgrachting van de Latijnse School bleef tot in de 19de eeuw bestaan.

Deze sloop komt redelijk overeen met de teloorgang van de bezittingen van de familie Van Gemert in Gemert. De Duitse Orde, een machtige geestelijke ridderorde was namelijk ook grootgrondbezitter in dit gebied en in 1366 dwong de Hertog Van Brabant de heren Van Gemert om hun bezittingen aan de Duitse Orde over te dragen en hen als leenheer te erkennen. Het Kasteel van de Duitse Orde, sinds jaar en dag een doorn in het oog van de Heren van Gemert, bleef bestaan en werd uitgebreid door de eeuwen heen.

Op de plaats van de oude motteburcht staat nu het politiebureau van Gemert. De beide bruggen en een deel van de gracht om het Hooghuis zijn ter plaatse gereconstrueerd.


Bronnen:

A. Thelen, Het Hooghuis te Gemert, 2001, Heemkundekring De Kommanderij, Gemert