Gemert-Bakelse sagen: weerwolven: verschil tussen versies
(→Weerwolven in Gemert-Bakel) |
|||
Regel 10: | Regel 10: | ||
Ter Laan, K., Van Goor’s folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams-België, 1974, Van Goor, ‘s-Gravenhage | Ter Laan, K., Van Goor’s folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams-België, 1974, Van Goor, ‘s-Gravenhage | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:KaartArtikel]][[Categorie:Gemert-Bakel]] |
Huidige versie van 7 mrt 2013 om 19:34
Weerwolven in Gemert-Bakel
Zoals in deze contreien heksen altijd vrouwen zijn, zo zijn weerwolven altijd mannen. Volgens sommige verhalen is het erfelijk, als een vader zeven zonen had, dan was er altijd één een weerwolf. Anderen zeggen dat zij een contract met de duivel hebben. Een manier om hen te herkennen is schijnbaar aan de samengegroeide wenkbrauwen. Van de duivel krijgen ze dan een riem of wolfsvel die ze om hun lichaam binden waardoor zij ’s nachts in de gedaante van een wolf kunnen veranderen. Het is een heel oude mythe en vormen ervan komen verspreid over de wereld voor. De eerste keer dat de Romeinen zich uitspreken over een weerwolf is in 39 voor Christus. Als men de riem of vel verbrandt dan wordt de weerwolf krankzinnig van pijn en probeert het vuur in te springen. Maar als de riem is opgebrand zal hij erg opgelucht zijn dat hij nooit meer hoeft te veranderen. Net zoals bij heksen kun je als je erin slaagt een stukje van de wolf af te hakken of flink te verwonden er zeker van zijn dat er de volgende ochtend in je dorp een man op bed ligt die een paar vingers mist of in zijn zij gestoken is of iets dergelijks. Specifiek voor het zuiden van het land is de weerwolf die eenzame reizigers achterop de rug springt en hen dwingt om hem ergens heen te dragen. En specifiek voor Bakel schijnt het verhaal te zijn dat de snijders van dat dorp in een wolf maar ook in andere gedaantes kunnen veranderen, dat laatste met behulp van een klerenpers. Weerwolven zijn niet altijd zo aardig. Klassiek is het verhaal dat een boerenmeid een vriend had die weerwolf was en die samen in het donker nog uit waren toen de weerwolf veranderde en zij een zakdoek naar het ondier zwaaide om het te verwarren. Zij wist te ontkomen en komt een tijdje later haar vriend weer tegen. Zitten ze dan later thuis aan tafel en wordt het verhaal verteld dan ziet plots iedereen de draden van haar zakdoek tussen de tanden van de weerwolf zitten. Net zoals heksen komen weerwolven ook vaak de boel in de war gooien door onderweg naar of teruglopend van een spinninghe op te duiken. Een spinninghe is een oud woord voor een winteravond waar vrouwen en meisjes komen spinnen en vaak allerlei jongens ook binnenvallen om te dansen. Het was een van de manieren in het oude Brabant een partner te leren kennen. De kerk was er fel op te tegen en er werden verhalen verspreid hoe vooral op dat soort nachten katten en wolven rondzwierven. In de loop van een aantal eeuwen is het gebruik door allerlei redenen succesvol teruggedrongen.
Bronnen:
Rooijakkers, G., Eer en schande: Volksgebruiken van het oude Brabant, 1995, SUN, Nijmegen
Sinninghe, J.R.W., Noordbrabants Sagenboek, 1964, Kruseman, ‘s-Gravenhage
Ter Laan, K., Van Goor’s folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams-België, 1974, Van Goor, ‘s-Gravenhage