Oirschot De Notelse molen

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De Notelse molen

Oorsprong

De Notelse molen was geen korenmolen maar een oliemolen. Volgens J. Lijten heeft de tegenwoordige molen in de Notel een voorganger gehad. Naar de formulering in een cijnsregister van de hertog van Brabant uit 1450 zal de toenmalige eigenaar niet zo lang voordien van de hertog een octrooi gekregen hebben voor deze molen.

Een omschrijving van deze molen laat zien hoe dergelijke molens te werk gingen. Een slagmolen werkte met een nokkenas. De zaagtandvormige nokken lichtten, door te duwen tegen de tegengestelde zaagtandvormige nokken van de slagers, deze omhoog en lieten ze plotseling vallen, waardoor de olie uit het zaad geslagen werd. Het meest gebruikte in de Kempen was daarvoor raapzaad, maar ook uit koolzaad en lijnzaad werd olie gewonnen, die gebruikt werd voor verlichting en voor culinaire doeleinden. In 1567 vond J. Lijten de molen voor het laatst vermeld. Vermoedelijk is hij niet zo lang nadien afgebroken. De plannen voor de bouw van de tegenwoordige molen kregen concrete gestalte in 1853 en de molen kwam klaar in 1857: een stenen stellingmolen genaamd de Korenaar.

De Korenaar

De Korenaar is een ronde stenen stellingkorenmolen uit 1857. De molen ligt aan de Gildeweg ongeveer één kilometer ten noordoosten van het dorp, in de buurtschap Notel. De landschappelijke waarde staat te boek als bijzonder groot, de molen is gelegen in het open agrarische landschap. De onderhoudstoestand was in 1973 uitwendig matig en inwendig redelijk. De constructie bestaat uit een ronde stenen bovenkruier, met stelling; de kap is van hout, met dakleer. Het staartwerk is eveneens van hout, met kruibok. De molen heeft een vlucht van 25,20 meter en kent enkele versieringen: in de windpeluw staat M.v.H. 1929 en I.D.l. 1788. De molen is een Rijksmonument.