Windmolen te Hoogeloon langs de Vessemseweg

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

windmolen te Hoogeloon langs de Vessemseweg

In 1305 werd een windmolen gebouwd tussen Vessem en Hoogeloon. Deze molen werd gebruikt door de inwoners van Hoogeloon, Hoog-Casteren, Vessem en de Beersen. Op 4 februari 1305 gaf hertog Jan II van Brabant vergunning voor het gebruik van grond en wind aan Willem van Herlaar voor het bouwen van een "molendinum venti" (een windmolen) ten gunste van de inwoners van Hoogcasteren, Loon, Vessem en de Beersen, met de conditie dat in dit gebied geen andere windmolen mocht worden gebouwd. Voor deze vergunning moes¬ten jaarlijks 5 Leuvense solidi (goudmunten) worden betaald. Onder de voorwaarde dat in het gebied geen andere windmolen werd gebouwd en men dus verplicht was gebruik te maken van deze banmolen. In de omgeving waren in de middeleeuwen verschillende molens aangedreven door waterkracht, zoals in Oostelbeers, Hoogeloon, Casteren, Hapert en Bladel. Met de bouw van een windmolen was men minder aangewezen op de beschikbaarheid van water, toch al niet het jaar rond in overdaad aanwezig in bovenstroomse gebieden als dat van de Beerse. Een andere beweegreden was de overlast die watermolens vaak veroorzaakten op de beemdengronden bovenstrooms gelegen in het beekdal.

Wellicht van groter belang was dat er in die tijd sprake was van een toenemende vraag naar bewerking van graanproducten door bevolkingsgroei. Een voor de hoeven centraal op de hogere, windrijke en vanaf de middeleeuwen ontstane heide gelegen windmolen vormde een welkome aanvullende mogelijkheid. De molen kreeg een zorgvuldig gekozen plek in het heidelandschap; een landschap nauw verbonden met de opkomst van het hertogdom Brabant. De daarmee gepaard gaande schaapsteelt leidde tot een degradatie van het natuurlijk boslandschap tot het cultuurlandschap heide.

De molen kwam na 1305 onder beheer van de abdij van Tongerlo en in 1590 van het bisdom 's-Hertogenbosch. Waarschijnlijk iets eerder, maar definitief in 1648, werd hij eigendom van de staat (domeinmolen). De molen wordt in ou¬de documenten herhaaldelijk genoemd. In het cijnsboek van Eersel wordt hij in 1521 vermeld. In de 18e eeuw luistert de korenwindmolen naar de naam De Haas. Eeuwenlang bewijst de molen haar bestaansrecht en speelt zij een uitermate betekenisvolle in haar verzorgingsgebied. Eerst in 1858 verdwijnt zij, gebouwd op Hoogeloons territorium, definitief.