St. Corneliuskapel, St. Cornelisplein 1, Gastel

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

St. Corneliuskapel, St. Cornelisplein 1, Gastel

St. Corneliskapel behorend tot de parochie van Onze Lieve Vrouw Visitatie te Budel. St. Cornelius wordt in Gastel vereerd tegen stuipen en vallende ziekte (epilepsie), vooral bij kinderen. Hoewel in Gastel reeds in de 15e eeuw een kapel stond, kan de oorsprong en groei van de Corneliusbedevaart naar dit dorpje pas in de 18e eeuw worden aangewezen. De bedevaart groeide sinds het midden van de 19e eeuw gestaag tot in de jaren zestig van de 20e eeuw, toen het aantal bedevaartgangers stabiliseerde. Vanaf de jaren tachtig daalde het aantal bedevaartgangers.

De Corneliuskapel staat op een driehoekig pleintje midden in het dorp. Reeds aan het einde van de 15e eeuw bestond er hier een aan Maria en de vier noodhelpers of maarschalken, St. Cornelius, St. Quirinus, St. Hubertus en St. Antonius, toegewijde kapel. Na de Vrede van Munster (1648) werd de kapel aan de katholieken ontnomen en tot circa 1800 gebruikt door de Nederduitsgereformeerde gemeente Budel-Gastel. In de kapel werd in 1803 een schooltje gebouwd. Voor het midden van de 19e eeuw werd de kapel gesloopt. Het schooltje werd vervolgens gehuisvest in een ander gebouw dat vermoedelijk is verbouwd tot de huidige kapel. In 1856 wordt althans gemeld dat er in Gastel een kapel of bidplaats bestond. Het eenvoudige, eenbeukige gebouwtje was eigendom van de burgerlijke gemeente. Het kerkbestuur van Budel, de parochie waartoe Gastel kerkelijk behoort, ondernam in 1880 tevergeefs pogingen om de kapel in eigendom te verkrijgen.

Corneliuskapel Gastel.jpg

St. Corneliuskapel te Gastel, 2011.

Het gebouw werd in 1930 op bescheiden schaal vernieuwd en uitgebreid. Het werd voorzien van steunberen, een klokkentorentje op de voorgevel, een portaaltje met kruis voor de ingang en een uitbouw ('priesterkoor') ter plaatse van het voormalig brandspuithuisje aan de achterzijde van de kapel. Ook werden dak, plafond, tegelvloer, stuc- en schilderwerk vernieuwd. In het priesterkoor werd een nieuw altaar geplaatst, afkomstig uit de oude kerk van Budel-Schoot.

Bij een nieuwe, noodzakelijke restauratie in 1976 werden het klokkentorentje en voorportaaltje verwijderd. Op de plaats van het oude portaaltje werd een eenvoudig afdak aangebracht. Op het dak verrees op ongeveer een kwart lengte vanaf de voorgevel een vierkant klokkentorentje. De buitenmuren werden wit en rood gesaust, waardoor de kapel een soort 'Hans en Grietjehuis' leek. De oude kerkbanken maakten plaats voor moderne stoelen. Ook inwendig werd de kerk opnieuw geschilderd. De tekst boven het altaar 'H. Cornelius Patroon tegen Stuipen en Vallende ziekte Bid voor Ons' werd toen teruggebracht tot 'H. Cornelius + Bid voor ons'. Achter het altaar werd in april 1976 een afbeelding geschilderd door Fons Groenland uit Heeze. Hierop is de (gerestaureerde) kapel te zien te midden van een aantal boerderijen, waarboven een heilige (Cornelius) bezwerend zijn handen houdt. Cornelius is daarbij abusievelijk afgebeeld als een regulier in bruine pij. Bij de herinrichting in 1993 van het plein waarop de kapel staat werd een replica van het oude portaaltje met kruis in moderne materialen aangebracht. Ook werd de rode kleur verwijderd en vervangen door de oorspronkelijke kleuren wit en groen.

Over de verering van de H. Cornelius te Gastel sinds de bouw van de 15e-eeuwse kapel, die tot 1648 in katholiek bezit was, bestaan nauwelijks gegevens. Het is bekend dat de kapel toen meerdere altaren kende, maar een afzonderlijk Corneliusaltaar, laat staan een aparte verering, wordt in die periode niet vermeld. De ouderdom van de bedevaart voor Cornelius is moeilijk vast te stellen. De oude kapel en de aanwezigheid van een 17e-eeuws beeld kunnen duiden op een verering die vanuit de Middeleeuwen is blijven bestaan; of de cultus reeds voor de 18e eeuw het karakter van een bede- vaart heeft gehad, is niet bekend, maar wel goed mogelijk.

Het oudste cultusobject in de kapel is het onbeschilderde houten beeld van de H. Cornelius. Het staat op een console links van het hoofdaltaar. Het circa 53 centimeter hoge beeld geeft de heilige weer met op het hoofd de pauselijke tiara, in de linkerhand de pausstaf en in de rechterhand een hoorn. Het voetstuk, het bolkruis op de tiara en de pausstaf lijken niet oorspronkelijk. Bij een na 1974 ondeskundig uitgevoerd herstel van de pausstaf is het dubbelkruis opnieuw en enigszins scheef bevestigd op de omgekeerde staf. Over de ouderdom van het beeld bestaat geen overeenstemming. De overlevering wil dat het 15e-eeuws is, maar waarschijnlijk dateert het uit het derde kwart van de 17e eeuw. Op een tentoonstelling in 's-Hertogenbosch in 1909 kreeg het beeld de eerste prijs. Tijdens schilderwerkzaamheden aan de kapel rond 1950 werd ook het beeld, dat te lijden had van houtworm, behandeld. Het werd door een van de schilders mee naar huis genomen en voor enige tijd in de 'petrol' gelegd. Bevrijd van de houtworm maar zwart van de petroleum kwam het beeld tevoorschijn. Na geruime tijd te hebben gedroogd kwam de oorspronkelijke kleur van het hout weer terug en werd het beeld in de kapel teruggeplaatst.