Snelle Loop, grensscheiding Gemert en Aarle, Rixtel en Beek

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De Snelle Loop was een landweer

Grens Gemert-Aarle-Rixtel. De Snelle Loop is al vele eeuwen een veelbetwiste grens tussen deze twee gemeentes. Collectie Gemeentearchief

De Snelle Loop is sinds honderden jaren de grens tussen Gemert enerzijds en Aarle, Rixtel en Beek anderzijds. De Snelle Loop was voorheen een dubbele waterloop met daartussen een hoge wal. Het is van oorsprong een landweer aangelegd in de Middeleeuwen rond 1370. De landweer verliep vanaf de Bakelse buurtschap Grotel tot aan de Aa. De wal en de dubbele loop zijn in de 20ste eeuw geheel verdwenen tussen de Beeksedijk en de Aa, maar de wal vanaf Grotel tot aan de Beeksedijk bestaat nog steeds. Daar is de dubbele loop ook deels hersteld door de aanleg van een lange vistrap. De landweer ligt tussen twee stukken broekland of hooiland. De landweer, en vooral het onderhoud van de wal en de “grachten”, heeft lange tijd tot grote twisten geleid. Het Gemertse stuk van het broek was kleiner en aan de overkant van de loop was het land rijker. Gemertse koeien die de landweer overstaken werden 'geschut'; dat wil zeggen dat ze in beslag genomen werden en in een schutskooi werden opgesloten. De eigenaar kon ze daar ophalen als eerst het schutgeld werd betaald. Dit gebeurde nogal eens. Over de hoogte van dit schutgeld is tot aan het Brussels gerechtshof getwist. Het onderhoud van de landweer was een verplichting van Aarle, Rixtel en Beek. Daarvoor werden langs de landweer percelen grond uitgegeven met de verplichting van de eigenaar om ‘zijn’ stuk van de landweer te onderhouden. Die ‘onderhoudsvakken’, gescheiden door slootjes en elzenheggen zijn ook weer gedeeltelijk hersteld.

Het land aan de overkant is altijd groener

De grensscheiding was vooral in de 16e eeuw een heet hangijzer. Gemert claimde dat de wal en de waterlopen niet goed onderhouden waren door Aarle, Rixtel en Beek en dat daardoor hun koeien afdwaalden en er een vijftienvoudig schutgeld moest worden betaald. Aarle claimde aan de andere kant dat de wal en de loop nooit bedoeld waren om vee tegen te houden maar ter verdediging waren gegraven in de Gelderse oorlogen. Zij claimden ook dat de loop geen grensscheiding was, dat de koeien van Gemert daar naartoe gedreven waren om zich vol te vreten aan het goede gras in Aarle, Rixtel en Beek, waarvoor zij nooit vergoeding hadden gekregen terwijl de vee-invasie ondertussen welhaast bijbelse proporties had aangenomen. Er werd gegraven in archieven om documenten te achterhalen, er werd bij de Hertog van Brabant, Duitse Orde en schepenen geklaagd en onderwijl werd heen en weer gestolen en geruzied. Zo claimde Gemert ook dat vanwege haar neutrale status (zij was immers geen onderdeel van de Lage Landen maar een vrije Heerlijkheid van de Duitse Orde) zij veel vluchtelingen opving op haar grondgebied als er weer eens oorlog of grensgeschil was waarvoor zij ook nooit compensatie had ontvangen. De rechter oordeelde uiteindelijk dat Aarle, Rixtel en Beek de wal moesten onderhouden en dat de schutgelden niet hoger dan een halve stuiver mochten zijn. Het gezag van een gerechtshof zo ver van de situatie vandaan bleek echter weinig om het lijf te hebben. Meerdere keren werden namelijk dergelijke uitspraken gedaan. De onderlinge twisten werden er niet door beëindigd.


Bronnen:

S. van Wetten, Grensconflict zonder limieten: de strijd rondom de Snelle Loop, Bijdrage tot de geschiedenis van Gemert deel 21,1995, Heemkundekring De Kommanderij, Gemert J. Timmers, De Walgraaf en de Snelle Loop. Een landweer op de grens van de vrije heerlijkheid Gemert, Gemerts Heem 2008, nr 3