Sint Servatiuskerk van Borkel en Schaft, Mgr. Kuijpersplein 20 Borkel

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Sint Servatiuskerk van Borkel en Schaft, Mgr. Kuijpersplein 20 Borkel

In de 15e eeuw werd in Borkel een kapel gesticht die was gewijd aan St. Antonius Abt. Deze kapel werd in 1648 aan de katholieke eredienst onttrokken. Omstreeks 1690 kregen de katholieken van Borkel de beschikking over een schuurkerk in de nabijheid van de Antoniuskapel. De schuurkerk werd in 1844-1845 vervangen door een waterstaatskerk, gewijd aan St. Servatius, die niet alleen de katholieken van Borkel moest dienen, maar ook die van Schaft. De nieuwe kerk werd gebouwd op de heide tussen de beide voormalige kerkdorpjes in. De St. Servatiuskerk werd in 1923 vergroot. Na een beschieting in 1944 is de kerk weer hersteld. In het priesterkoor werden in 1947 acht glas-in-loodramen van de hand van P. van Rossum uit Kampen aangebracht, waarvan de vierde van rechts de H. Antonius Abt voorstelt.

In 1836 werd de Rooms Katholieke Sint Servatiuskerk op het Mgr. Kuijpersplein, het centrum van het dorp gepland. Er leefden toen 49 gezinnen in Borkel en 37 gezinnen op de Schaft. Pastoor Intven deed, op verzoek van het bisdom, een poging tot oprichting en de bouw van één parochiekerk. Dit voorstel voor gezamenlijkheid werd niet door de gelovigen aangenomen. Deels omdat ze altijd gescheiden gekerkt hadden en deels uit zekere rivaliteit. Omdat pastoor Intven niet in zijn opzet geslaagde, werd hij in 1840 vervangen door pastoor Dobbelsteen. Die wist geleidelijk de gelovigen van Borkel en Schaft te winnen voor het voostel van de bisschop. Met subsidie en toezicht van het Ministerie van Waterstaat zou nabij de grens van beide dorpen een nieuwe kerk gebouwd worden. Het Rijk bestemde o.a. dat deze kerken volgens de plannen van het departement van Waterschap zouden worden gebouwd. Om praktische redenen werd slechts gebruik gemaakt van een aantal variaties op eenzelfde grondplan voor deze zogenaamde ‘Waterschapskerken’. Plaatselijk mocht men wel wijzigingen aanbrengen maar hoe dan ook het toegekende subsidiebedrag bleef gelijk. In 1845 werd de nieuwe kerk opgeleverd en in gebruik genomen. Helaas, een jaar later stierf Pasoor Dobbelsteen in 1861. Hij ligt hier op het parochiekerkhof begraven.


Cultusobject

Antonius Abt of de Heremiet (251-356) leidde een klooster en leefde lange tijd als kluizenaar in de Egyptische woestijn, waar hij vele verzoekingen zou hebben doorstaan. Antonius was populair als heilige tijdens de middeleeuwen, toen hij werd vereerd als beschermer tegen de pest en andere besmettelijke ziekten van mens en dier. Pas in de 20e eeuw werd een Antoniusreliek verworven die enige jaren voor 1996 nog in de kerk aanwezig was. Het devotiebeeld van Antonius Abt dateert uit 1724 en is wel eens toegeschreven aan Walter Pompe (1703-1777). De heilige is gekleed in het habijt van de naar hem genoemde middeleeuwse orde der antonieten; zijn lendenen zijn omgord met een koord waaraan een gebedssnoer hangt. Kenmerkend is de met een taukruis (T-vorm) bekroonde staf, die hij met zijn rechterhand vasthoudt. Ook het varken aan zijn voeten, waardoor hij in de volksmond 'Antonius met het varken' wordt genoemd, en in mindere mate de bel in zijn linkerhand, zijn vaste attributen. Het houten beeld is 1,10 meter hoog en is een aantal keren opnieuw geschilderd. In de jaren 1967-1970 werd het gerestaureerd door B. Kers. Het cultusbeeld heeft lang rechts vooraan in de kerk op een console tegen de muur gestaan. Voor de verbouwing van de kerk in 1923 stond het op een console naast het rechterzijaltaar en daarna tegen de rechterzijmuur tussen het toen gebouwde dwarsschip en de biechtstoel. Na een korte periode, van 1978 tot omstreeks 1985, in een aparte kapel achter in de kerk te hebben gestaan, staat het nu weer voor in de kerk, rechts achter het altaar.

Het is niet duidelijk wanneer de Antoniuscultus is ontstaan. Pas van na de bouw van de parochiekerk in 1844 dateren de eerste berichten van een bedevaart-praxis. Het cultusobject daarentegen dateert uit de vroege 18e eeuw en kan dus wijzen op een eerder ontstaan. De oudste vermelding van de Antoniusbedevaart is evenwel van de Bergeijkse schoolmeester P.N. Panken. Hij schreef in 1852 en 1865 in zijn dagboeken over de bedevaart naar Antonius in Borkel, waaraan hij in die jaren zelf deelnam. In 1865 schreef hij: 'Dingsdag 17 woonde ik te Borkel om half 10 ure de Mis ter eere van den H. Antonius bij. Er waren meer bedevaartgangers dan misschien ooit te voren. Zondags onder het octaaf komen er, zegt men, nogtans een grooter aantal'. De zondag na de feestdag zal juist voor de niet-parochianen de gelegenheid zijn geweest om naar Borkel te komen. Tot in de jaren zestig van de 20e eeuw konden de bedevaartgangers de reliek van Antonius vereren. Op de feestdag werd het devotiebeeld naast het altaar geplaatst. De Jong (1951) noemt Antonius de heilige 'tot wie men pelgrimeert' in Borkel. Specifieke devotiekaarsen werden opgestoken, de bedevaartgangers offerden ook geld. Op de feestdag werd ook een jaarmarkt gehouden. Er werden dan biggen, allerlei soorten hout en klein gerei verkocht. Op 13 mei 1990 vierde Borkel en Schaft met een historische optocht het 300-jarig bestaan van de St. Servatiusparochie. Hierin was echter geen plaats ingeruimd voor de H. Antonius Abt. Tegenwoordig krijgt het devotiebeeld op Antoniusdag, de zondag na 17 januari, nog wel een tijdelijke ereplaats naast het altaar, maar wordt de heilige niet meer vereerd. In een korte preek wordt gewezen op het goede voorbeeld van de H. Antonius Abt en de antonieten. Na de mis wordt het devotiebeeld weer op zijn normale stek, een meter of twee naar achteren, gezet. Er zouden in 1997 nog wel een tiental 'vreemden', waaronder een familie uit Achel, de mis hebben bijgewoond.

In 1889 werd de toren opgetrokken en voorzien van zwaardere klokken. Vanaf 1844 tot 1923 waren kerk, pastorie en sacristie onder één dak. Rond 1890 -1900 werd de toren verhoogd. In 1923 kon men, na de toevoeging van een losse pastorie, de kerk vergroten. Zowel het nieuwe dwarsschip als het nieuwe koor werden op de plek van de vroegere aangebouwde pastorie gebouwd. Op 24 juli 1924 werd de verbouwde kerk opnieuw plechtig ingezegend. Tijdens de Duitse bezetting werden in 1943 de kerkklokken weggehaald. In september 1944, tijdens de beschietingen in de Bevrijdingsdagen, kreeg de kerk het flink te verduren. Drie raketbommen vernielden de achtermuur en beschadigden o.a. het orgel, kruiswegstaties, de banken, de muren en de gewelven. Hierdoor moest men, om de erediensten te houden, tijdelijk uitwijken naar de boerenschuur van A. J. Rijkers in Borkel. Al op 22 september werd deze noodkerk ingewijd.

Sint Servatiuskerk.jpg

Afbeelding: Sint Servatiuskerk aan het Mgr. Kuijpersplein in Borkel (maart 2011)

Doordat tijdens de beschieting ook de brug over de Dommel tussen Borkel en Schaft vernield werd moest voor de gelovigen in Schaft een aparte noodkerk ingericht worden. Gelukkig kon men terecht in de schuur van J. Rijkers op de Schaft. Met vereende krachten werden de werkzaamheden uitgevoerd. Zodoende kon men op 15 oktober 1944 de herbouwde kerk opnieuw in gebruik nemen. Helaas, was de kerk een derde kleiner dan voorheen.

De kerkhofmuur met bakstenenpilaren en het smeedijzeren hek langs de Dorpsstraat was in zeer deplorabele staat maar werd gelukkig pas geleden (gezien vanuit 2006) herbouwd. Enkele gelovigen hebben vaardig en met volle inzet van zelfwerkzaamheid met succes hun best gedaan en de oorspronkelijke uitstraling in takt weten te houden. Ook de beplanting werd hersteld volgens het oude concept. De oudste nog aanwezige grafstenen dateren van ca. 1900. Rechts van de kerk werd het ‘nieuwe’ kerkhof gerealiseerd, een uitbreiding die nog steeds wordt gebruikt.

Het aantal kerkbezoekers liep in de laatste jaren drastisch terug. In Borkel en Schaft moesten de gelovigen het zelfs zonder eigen pastoor stellen. Daardoor werd besloten ook hier, jammer genoeg, uit veiligheidsoverwegingen de kerk meestal af te sluiten, behalve tijdens erediensten. Het interieur van de kerk werd, ook na de wederopbouw in 1947, eenvoudig gehouden met enkele uitzonderingen zoals enkele beelden die ongeschonden het oorlogsgeweld overleefden waaronder de 19de eeuwse doopvont en de preekstoel.

Kerkhof met smeedijzeren hek met bakstenen pijlers, monumenten van circa 1900. Onderdelen van de oude inventaris nog aanwezig. Boombeplanting. Markant gebouw, opvolgster van een schuurkerk, herkenningspunt in een historische nederzetting. Eenbeukige kerk met toren, lager transept en koor (1844-1845), het schip en de onderbouw van de toren 1844-1845, de torenbekroning circa 1890-1900, koor en transept 1923. Architectuurhistorisch en cultuurhistorisch belang.