Sint Clemenskerk Hulsel

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Sint Clemenskerk Hulsel

De nieuwe kerk wordt in 1889 gebouwd bij de reeds bestaande pastorie aan De Straat, op de hoek van Huisacker en de Willibrordlaan. Blijkbaar worden kerk en pastorie aan elkaar gebouwd. De kerk is in Neo-Romaanse stijl gebouwd en nadien uitgebreid. Architecten waren C. Franssen, W. van Aalst en J. van der Valk. Het gebouw is in eerste aanleg ontworpen door C. Franssen. De toren werd in 1900 vergroot naar een ontwerp van W. van Aalst. De zijbeuken werden in 1937-1938 gebouwd door J. van der Valk. In 1992-1993 is de sacristie met één travee verlengd. De van oorsprong eenbeukige kruiskerk telt achter de toren op vierkante basis drie traveeën, een transept met een blinde travee en een halfronde absis. De gevels zijn opgetrokken uit rode machinale baksteen, opgedeeld in spaarvelden en voorzien van rechte en klimmende friezen. Sierbanden zijn uitgevoerd in grijze baksteen. Dorpels, cordonlijsten en decoratieve elementen zijn van hardsteen. De zijbeuken onder lessenaardak zijn uitgevoerd in bruine machinale baksteen. Op de zadel- en lessenaardaken liggen leien in maasdekking. De toren wordt geflankeerd door vierkante zijkapellen waarvan het dak aansluit op de muur van het schip. Ter linkerzijde is de toren voorzien van een traptoren. De toren bestaat uit drie geledingen. In de eerste bevindt zich het vooruitspringende portaal met zadeldak en kruis. Hierin bevinden zich de vleugeldeuren met halfrond bovenlicht waarin rondboogtracering. In de tweede geleding bevinden zich aan de voorzijde twee, en aan de zijden één rondboograam. De derde geleding eindigt in een driehoekig veld. Er is een galmgat met uurwerk in opgenomen met aan weerszijden twee blinde rondboognissen. Op de licht ingesnoerde torenspits met leien in maasdekking staat een bewerkt kruis. In de zijkapellen, het schip en de absis bevinden zich rondboogramen met glas-in-lood. Het transept bezit een kleine uitbouw voor de biechtruimte, daar boven een rondboognis met drie ramen en een rondraam. In de topgevel zijn twee smalle rondboogramen in een spaarnis geplaatst. De sacristie en bijsacristie hebben eveneens rondboogramen en een schilddak met sierpirons. Op het dak van het schip staan dakkapellen onder zadeldak. Het middenschip is voorzien van een houten tongewelf dat rust op ronde ribben met bewerkte knoppen. De gepleisterde en geschilderde ruimte wordt geleed door pilasters. De lage en smalle zijbeuken, die van het middenschip worden gescheiden door rondbogen op vierkante pijlers, hebben een cassettenplafond. De ruimte heeft een tegelvloer. Aan weerskanten van de gepleisterde halfronde absis bevindt zich een rondboognis. Links is er een beeld van Maria, rechts een beeld van de Heilige Familie in geplaatst. Tegen de pilasters en het koor bevinden zich diverse negentiende eeuwse heiligenbeelden. De laat negentiende eeuwse eiken preekstoel heeft een achthoekige kuip met polychrome reliëfs met afbeeldingen van Christus en heiligen. De communiebank dateert eveneens uit het laatste kwart van de negentiende eeuw is van wit marmer met reliëfs, onderling gescheiden door marmeren zuiltjes.

De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de dorpskerk. Het gebouw heeft architectuurhistorisch belang door de voor Noord-Brabant uitzonderlijke Nee-Romaanse stijl. Het gebouw is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de onderscheidene architecten. Het is gaaf bewaard gebleven en als voorbeeld van een Neo-Romaanse dorpskerk tamelijk uitzonderlijk. Rijksmonument nr. 518684.