Schepenhuis Budel (Markt 1 Budel)

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Schepenhuis Budel (Markt 1 Budel)

Aan de Markt gelegen voormalig schepenhuis met ondersteboven geplaatste balk d.d. 1616, gebouwd in 1771, gerestaureerd in 1860 en 1982. In kruisverband gemetseld bakstenen voormalig bestuurs- en rechtspraakgebouw op rechthoekige plattegrond, twee bouwlagen hoog en onder een met leien gedekt schilddak. Midden op de nok een klokkentorentje met spitsje en op de uiteinden gemetselde schoorstenen. Aan de zijde van de Markt leidt een naar voren springende, gemetselde dubbele trap van en naar de verdieping met centraal geplaatste ingang.

Vóór dat dit eigen onderkomen voor het dorpsbestuur werd gebouwd, hield men zijn vergaderingen over het algemeen ten huize van een van de schepenen. De belangrijke dorpspapieren, het archief, werden tot die tijd bewaard in het schepenhuis van Budel, dat ook dienst deed als gezamenlijke 'gevangen-huijs' van Maarheeze, Soerendonk en Gastel.


Veranderende functie

Het oudste bouwplan van het Schepenhuis dat is teruggevonden, dateert uit 1771 en werd getekend door H. Verhees. Het is nu nog ingelijst te bewonderen in het Schepenhuis. In de linkerbovenhoek van dit plan staat de volgende tekst te lezen: 'Projekt van en om te maken een nieuw botterhuys en secretarie en verder vertrekken etc. tot Budel, 1771.' Uit het plan blijkt dat de benedenverdieping bestemd was tot overdekte marktplaats, 'gaaren en bottermarkt', waar producten van de boerderijen uit Budel en omstreken konden worden verkocht. Het is immers zo dat de locale overheid in die tijd de aangewezen instantie was om de dorpseconomie te bevorderen. Zij stelde hiervoor dan ook de eigen ruimte beschikbaar. Een klein gedeelte van de benedenverdieping werd ingenomen als ruimte 'voor de Brant Spuydt' (het oude 'brantspuydthuyske' werd afgebroken). Op de eerste verdieping, 'de 2de gront', bevonden zich de volgende vertrekken: een 'secretarie', een 'camer voor Schepen', een drietal 'gevangenhocken' en een 'GeijseI Camer'. Op basis van het nog bestaande plan en de hierboven aangehaalde gegevens uit het Budelse archief zou men kunnen veronderstellen dat het Schepenhuis in 1772 is gebouwd. Ook de klok in de toren dateert uit deze periode, zoals blijkt uit het randschrift en de tekst die de maker erin verwerkte: 'Alexius Petit en Henricus zynen zoon hebben mij gegooten.’

Raadhuis Budel.jpg Afbeelding: Schepenbank/raadhuis Budel


Beschrijving gebouw

In de symmetrisch ingedeelde voorzijde (zuid) heeft het voormalig schepenhuis op de begane grond aan de buitenzijden twee brede, getoogde inrijdeuren en daartussen de dubbele, centraal geplaatste en gemetselde dubbele trap met natuurstenen treden en dito bordes; in het midden van de trap op straatpeil een deur onder boogstelling, ter hoogte van de geboorte van deze boog zijn in het muurwerk twee gaten uitgespaard en met diefijzers afgesloten. Op de verdieping heeft het monument vijf traveeën, zijnde vier schuifvensters met kleine roedenverdeling onder een strek, in het midden een dubbele openslaande deur met naald en bovenlicht waarin levensboom. Staafankers zijn op regelmatige wijze ter hoogte van de balklagen in het metselwerk aangebracht. Een eenvoudige houten lijst sluit de voorgevel af en loopt rondom het gebouw. De symmetrische achtergevel (noord) bezit op eenzelfde plaats als de voorgevel identieke inrijdeuren, daartussen een lunetvormig venster met tralies terwijl de verdieping met twee In het midden van de gevel geplaatste schuifvensters met strek is uitgevoerd en aan de buitenzijden van een klein, door tralies versterkt venster voorzien; tussen de schuifvensters duiden sporen in het metselwerk op de vermoedelijke plaats van twee venstertjes; vergelijkbare indicaties aan de rechterzijde van het kleine tralievenster geven de plaats van een dichtgemetseld venster aan. De westgevel vertoont op straatpeil twee identieke inrijdeuren, op de verdieping is het metselwerk geheel blind; een (deel van een) strek schetst de plaats van een voormalig venster in de rechter bovenhoek van de westgevel. De oostgevel is als de westgevel uitgevoerd maar heeft op de verdieping aan de linkerzijde een schuifvenster onder een strek en vertoont boven de rechter inrijdeur sporen in het metselwerk onder een (deel van een) strek. Inwendig verdelen twee maai vier witgeschilderde pijlers de ruimte op de begane grond in drie beuken; de pijlers dragen de vloer van de verdieping die bestaat uit vijf moerbalken en kinderbinten met kraalprofiel. De balklaag is geschilderd, de moerbalken vertonen bewerkingssporen van bijlslagen. In het vertrek in de zuidwesthoek op de verdieping ondersteunen twee natuurstenen, gepolychromeerde en baarddragende atlanten de schoorsteenboezem. Voor het overige is op beide bouwlagen de oorspronkelijke plattegrond evenals de trap, verloren gegaan. De sporenkap dateert van de bouw uit 1771 van H. Verhees.

Schepenhuis Budel.jpg Afbeelding: Schepenhuis op het Capucijnerplein in Budel (juni 2011)


Waardering

Het voormalig schepenhuis uit 1771 beschikt over ouderdomswaarde en getuigt in zijn kleine en harmonieuze bouwvolume van een representatief en voornaam karakter zoals dat volgens de architectuurtheorie van de 17de eeuw tot uitdrukking diende te komen en o.a. wordt gekenmerkt door symmetrische gevelindeling en situering op een markante locatie, in dit geval de Markt. Naast 17de eeuwse kenmerken beschikt het monument over elementen van een latere gebruiksperiode, die van de 18de eeuw, in de vorm van schuifvensters met kleine roedenverdeling: deze nieuwe(re) voorzieningen duiden op de ontwikkelingsgeschiedenis die het gebouw heeft doorgemaakt zonder dat het oorspronkelijke karakter geweld is aangedaan of de afleesbaarheid van de geschiedenis in het gedrang komt. Naast het algemene belang van deze ontwikkeling voor de architectuurgeschiedenis symboliseert en vertegenwoordigt het voormalig schepenhuis een karakteristieke fase in de geschiedenis van het openbaar bestuur en rechtspraak van ons land: opmerkelijke historische voorzieningen - het schepenhuis diende tevens als stallingsplaats voor de lokale brandspuit, fungeerde als gevangenis en voorzag in onderdak voor de periodieke garen- en botermarkt - alsmede bouwhistorische sporen liggen herkenbaar in het monument besloten en verstrekken duidelijk inzicht in de voormalige bestuurlijke, sociale en economische structuur van een kleine gemeenschap op het platteland hetgeen in cultuurhistorisch opzicht als bijzonder waardevol en van nationaal belang valt aan te merken.