Processiepark Handel: verschil tussen versies

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 1: Regel 1:
 
 
[['''Het Processiepark in Handel, een stichtelijke beeldentuin.''']]
 
[['''Het Processiepark in Handel, een stichtelijke beeldentuin.''']]
  

Versie van 22 apr 2010 om 22:01

'''Het Processiepark in Handel, een stichtelijke beeldentuin.'''



Op 2 november 1904 schreef rector Johannes van de Laarschot aan zijn bisschop dat hij op het idee gebracht was achter de kerk een processieweg aan te leggen met bidkapelletjes. Het zou voor de bedevaart zeer bevorderend zijn. Tot dan grensde het priesterkoor van de kerk direct aan de akker- en weilanden die voornamelijk bij de hoeve "het Zwart Cruijs" behoorden en eigendom van de Handelse kapel waren. Temidden daarvan stond reeds het legendarische Wonderbare Putje, waarvan de legende wil dat Maria het spontaan liet opwellen toen men tijdens de kapelbouw werd geplaagd door droogte. Het Putje bevindt zich juist ter hoogte van de "Storing Handel West", een bodemverstoring die op meerdere plaatsen water naar de oppervlakte stuwt, de zg. "wijstverschijnselen". Het "Wonderbare Putje" wordt reeds genoemd in 1594 als rector Albertus Strijbos tussen Pasen en Pinksteren de "fonteijn geheel van metsen, kist ende pijep verneut ende repareert, costen tsamen 8 gl." Het moet toen al van respectabele ouderdom zijn geweest.

Rector Van de Laarschot kreeg van zijn superieuren de benodigde toestemming, mits het niet ten laste kwam van de kerkekas. Het was de uit Veghel afkomstige Van de Laarschot daarvoor al gelukt middels giften de Handelse keskes geheel in het nieuw te steken en de Handelse kapel een ware metamorfose te laten ondergaan. In de periode 1904 - 1906 begon de rector met het werven van de benodigde fondsen. Intussen werd in dezelfde periode het schaarhout gerooid en de processieweg (zandweg) gebaand. Met de bouw van de Rozenkranskapelletjes kon men in 1906 aanvangen. In de vier volgende jaren werden alle vijftien Rozenkranskapelletjes opgetrokken en voorzien van ca. 70 cm. hoge beeldengroepen, vervaardigd door het atelier van J. Niclaus Bouckaert te Gent. Bij het vijfentwintigjarige jubileum van Johannes van de Laarschot als rector van Handel, in 1908, werd als geschenk de Benedictiekapel gebouwd, precies halverwege de processieweg en de reeks Rozenkranskapelletjes. In deze Benedictiekapel vinden we de beeltenis van een gezeten Madonna met kind en de knielende Dominicus. Het is gehouwen uit brouvilliere-steen. Het was gehouwen door het toenmaals bekende Roermondse steenhouwersatelier van A. Lenaerts. Met de aanplant van 68 iepen en 78 lindebomen werd het project voltooid. De totale kosten van de processieweg met de kapelletjes beliepen zo'n 6.500,00, volledig uit giften werd gefinancierd. Voor die prijs kon toen een gemiddelde boerderij gebouwd worden. De giften waren voornamelijk afkomstig van Helmondse en Beek en Donkse industrieëlen zoals Van Thiel, Prinzen en Van Asten. Een kapelletje werd geschonken door de Tilburgse processie.

De nu aangelegde processieweg omsloot een areaal akker-, weide- en woeste grond en deze percelen zouden nog een aantal jaren hun agrarische bestemming houden. Terwijl pelgrims devoot over de processieweg trokken, graasden er koeien op het middenveld of waren er boeren bezig het land te bemesten of te bewerken. De opvolger van rector Van de Laarschot, Johannes Duijnstee, ergerde zich in hoge mate aan deze zijns inziens voor de bedevaart onstichtelijke situatie. Hij vroeg en kreeg in 1917 van de bisschop toestemming om het middenveld te veranderen in een plantsoen met wandelpaden, waarlangs de veertien staties van de Kruisweg geplaatst zouden worden. Op 7 september 1917 werd de "Hof van Olijven", een fors monument dat het begin vormt van de kruisweg, geplaatst. De Kruiswegstaties langs de wandelpaden werden aanvankelijk met eenvoudige kruisjes en teksten aangegeven. In de periode 1918 - 1919 werden ze vervangen door de "kunststenen" (beton) beeldengroepen, afkomstig van de firma Van Balgooij te Nijmegen. Ook ditmaal werden de totale kosten, bijna 17.000,00, volledig uit giften betaald, o.a. door de bedevaarten van Valkenswaard, Geldrop en Helmond terwijl Josefine Verschure ook een statie voor haar rekening nam. In april 1918 werd de kruisweg reeds ingezegend door de Kapucijn pater Benedictus (Josephus Nicolaas van den Heuvel), geboren aan de Verrehei en opgegroeid in de Oude Kluis te Handel. In 1946 achtte men de Kruiswegstaties dusdanig versleten dat men besloot ze te vervangen. Gekozen werd voor een liais de brouvillieresteen, een steensoort die bestendig zou zijn tegen het Nederlandse klimaat. Manus Evers uit Mill kreeg de opdracht om veertien nieuwe staties te vervaardigen. Of het Handelse Kerkbestuur had te weinig geduld of Evers had teveel tijd nodig, de beeldhouwer kwam niet verder dan twee staties. In 1948 werd de samenwerking met de Millse beeldhouwer opgezegd waarna men alsnog de oude beeldengroepen liet restaureren. In het park is het werk van Evers nog steeds te zien, twee staties in reliëf uitgebeeld op een rechthoekige blokken steen.

Met de voltooiing van de Kruisweg had het park zijn grondvorm gekregen en in de jaren erna zouden er nog andere elementen aan toe gevoegd worden. De "fonteijn" van Albertus Strijbos werd in 1919 weer eens van een nieuw jasje voorzien, ditmaal een sierlijke neogotische vorm, eveneens vervaardigd door Van Balgoy uit Nijmegen. Bij gelegenheid van het zevende eeuwfeest in 1922, werd een grote beeldengroep in hoog reliëf, voorstellende de "Bruiloft van Canaän", geplaatst op de plaats waar tot 1906 hoeve "het Zwart Cruijs" stond. Door de verheffing van de Handelse kapel tot "rectorale hulpkerk" kreeg de kapel ook het begraafrecht en was een kerkhof noodzakelijk. Reeds een jaar na de aanleg kwam men tot de conclusie dat het terrein nodig opgehoogd diende te worden. De grond bleek er zo nat (wijstgrond) dat meestentijds de lijkkisten in het grondwater geplaatst moesten worden. Met de hand- en spandiensten van Handelse boeren werd het terrein met een halve meter opgehoogd. Door onverwacht grote belangstelling moest het kerkhof in 1934 nodig vergroot worden. In 1945 werd binnen de Gemertse gemeenschap een grote dankbaarheidsactie op touw gezet. Men wilde Maria de dankbaarheid van de gehele gemeente tot uitdrukking brengen omdat men ongeschonden door de oorlog gekomen was. Met een collecte en de verkoop van een huiszegen werd zo'n 14.000,00 bij elkaar gebracht. Van dit geld werd in het park een openluchtaltaar gebouwd. De bekende beeldhouwer Charles Eijk leverde de relif-beeldengroepen die aan weerszijden van het altaar staan, voorstellende mannen, vrouwen en kinderen die Maria vereren. Het laatste toegevoegde element is de "vijftiende" kruiswegstatie, de "verrijzenis van Christus", een reliëf in klei gebakken van de Handelse kunstenaar Cor Donkers. Het was een geschenk aan de Pastoor Vogels bij gelegenheid van zijn veertig jarig jubileum in 1977.

Het park werd aangelegd met een religieus en devotioneel doel, het vormt echter ook een oase van rust in het centrum van Handel wat de moeite van het behouden meer dan waard is. In 1992 werd het park door de Stichting Behoud Handelse Bossen grondig gerenoveerd waardoor bomen, struiken en andere planten weer volop levenskansen hebben en het park verjongd is.