Parochiekerk van Maarheeze

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Parochiekerk van Maarheeze

Rooms-katholieke kerk H. Gertrudis, in 1909-1910 gebouwd. Neoromaanse driebeukige kruisbasiliek met veelhoekig koor. Ingangszijde met portaal onder rondboog en gemetselde zuilen 3 gebeeldhouwde koppen en kapitelen. Topgevel tussen de twee torens. Rond de kerk diverse jonge bomen. De kerk is een kopie van een kerk van C. Franssen te Einighausen. Gebouwd nabij de plaats van de middeleeuwse kerk. Gebouw van architectonische en esthetische betekenis. Gaaf voorbeeld van neoromaanse bouwstijl van het begin van deze eeuw. Samenhang met de omgevende bebouwing en als markant herkenningspunt voor de omgeving van belang.


Registeromschrijving van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

R.K. Kerk van de Heilige Gertrudis. Gebouwd door L. de Vries in 1909-1910 in neo-romaanse stijl (in navolging van een ontwerp van C. Franssen van de kerk te Einighausen). De kerk ligt aan de Kerkstraat, in de oude kern van Maarheeze, ten westen van de bebouwde kom. Driebeukige kruiskerk met dubbeltorenfront, vijfzijdig gesloten koor en recht gesloten transeptarmen. Het middenschip en transept hebben een zadeldak, de zijbeuken zijn van lessenaarsdaken voorzien. De torens worden bekroond door helmdaken, alle daken zijn gedekt met geschubde leien. Het geheel is uitgevoerd in baksteen op een plint met natuurstenen lijst. Het front bestaat uit een middendeel van twee geledingen met een topgevel en aan weerszijden daarvan vierkante torens van vier geledingen met een topgevel. De ingang, een dubbele houten deur met smeedijzeren beslag, bevindt zich in een iets terugliggend portaal. De deur, met rondboog bovenlicht, is omgeven door een omlijsting van colonnetten van geprofileerde baksteen. De colonnetten zijn op natuurstenen basement geplaatst en hebben natuurstenen kapitelen. Het bovenlicht van de deur heeft een natuurstenen tracering en is gevuld met glas-in-lood. Ook de ramen daarboven, te weten smalle hoge ramen, rondboogramen en een roosvenster zijn gevuld met glas-in-lood. De torens hebben behalve ramen ook blindnissen, op de topgevel is een boogfries aangebracht. De bovenste geledingen van de torens zijn van galmgaten voorzien, aan één zijde is een wijzerplaat zichtbaar. De top heeft een getrapt fries.

Kerk Maarheeze.jpg

Afbeelding: R.K. Kerk Maarheeze (augustus 2011)

Tegen de zijschepen zijn steunberen geplaatst, voorzien van een natuurstenen afzaat. Erboven, tegen het middenschip, bevinden zich luchtbogen. De gevels zijn voorzien van rondboogfriezen en lisenen. Onder de dakrand van de zijgevels is een muizentand aangebracht. In de zijgevels zijn rondboogramen met hardstenen afzaten in geprofileerde bakstenen omlijstingen aangebracht. De ramen zijn gevuld met glas-in-lood. Het transept heeft op de begane grond blindnissen, erboven zijn vier lancetvensters met een roosvenster aangebracht. Tegen het koor is een kleine éénlaags aanbouw onder schilddak met piron. Hierin zijn ramen onder korfbogen geplaatst, de boogvelden zijn gevuld met metselmozaïek. In het ingangsportaal bestaan de wanden tot lambrizeringshoogte uit schoon metselwerk, daarboven zijn de wanden gepleisterd. Zijingangen onder bakstenen rondbogen, natuurstenen latei tussen deur en boogveld. De boogvelden van de zijingangen zijn voorzien van voorstellingen: engel met banderol met opschrift "GELOOFD ZIJ JESUS CHRISTUS". Rechts van de ingang is een klein kapelletje met vloer uitgevoerd in cementtegels met bloemmotieven. Het middenschip wordt overwelfd door kruisribgewelven op vierkante pijlers. Tussen de pijlers zijn scheibogen aangebracht. De viering wordt bekroond door een stergewelf. Het interieur is overwegend uitgevoerd in schoon metselwerk. Ribben en scheibogen zijn in een afwijkende kleur baksteen uitgevoerd, pijlers en colonnetten zijn gepolychromeerd. De wanden van het schip, transept en het koor zijn rijk beschilderd. Deze beschilderingen zijn uitgevoerd door Fa. Joseph Lommen en zonen uit Roermond en dateren uit 1914-15 (koor) en 1918-19 (schip en transept). De kapitelen zijn voorzien van gebeeldhouwde koppen. In het middenschip zijn tegen de pijlers heiligenbeelden, op console, aangebracht. De zijwanden zijn gepleisterd en tot lambrizeringshoogte voorzien van een regelmatig decoratief patroon. Erboven zijn schilderijen met voorstellingen van de kruiswegstaties (geschilderd door A.P. Windhausen in 1920) geplaatst. Rond de ramen is een bakstenen omlijsting in de verder wit gestuukte wand zichtbaar. Het iets verhoogd aangelegde koor heeft eenzelfde vloer. Schip en transept hebben een marmeren vloer van zwarte en witte tegels. In de lancetvensters van het koor zijn Heiligen afgebeeld. Deze glas-in-loodramen zijn gemaakt door P. Stroucken (Roermond) in 1910. Van de inventaris zijn twee zij-altaren uit 1880 van belang. Deze zijn gemaakt door Parras te Weert met schilderstukken en polychromie van A. Goossens ('s-Hertogenbosch). Tombes van A. Oor (Roermond), gemaakt in 1910. Daarnaast is de kerk in het bezit van een hoofdaltaar, uitgevoerd in zandsteen en marmer uit 1910 van A. Oor, een houten preekstoel (afkomstig uit de Catharinakerk te Eindhoven) uit XVIIIB en een hardstenen doopvont met koperen deksel uit 1846. Klokkenstoel met klok van H. de Borch, 1601, diam. 98,5 cm. en een klok van G. Moer, 1479, diam. 137,5 cm. Mechanisch torenuurwerk, B. Eijsbouts, 1911, buiten gebruik gesteld.

Waardering

De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de dorpskerk. Het gebouw heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en detaillering en is van kunsthistorisch belang door de voor een parochiekerk vrij zeldzame Neo-Romaanse stijl en door de gave interieuronderdelen. Het gebouw is tevens van belang als uitzonderlijk voorbeeld van het plagiëren van het oeuvre van een architect door een regionale aannemer. Het heeft ensemblewaarden vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling van het kerkdorp. Het is gaaf bewaard gebleven en als Neo-Romaanse kerk betrekkelijk zeldzaam.


Mariaklok te Maarheeze

Een werkgroep van de heemkundekring Cranendonck heeft de kerkklokken van deze kerk onderzocht. Veel ouder dan dit gebouw is de klok die in de toren hangt. Tussen het begin en het einde van de tekst van de Mariaklok bevindt zich op de tekstrand een pelgrimsinsigne. Een pelgrimsinsigne of -teken is een metalen aandenken, een souvenir van een bedevaartplaats. Het is een kleine, meestal uit een tin-Ioodlegering, gegoten plaquette met een afbeelding die verband houdt met het betreffende pelgrimsoord. Het plaatje had meestal oogjes waarmee het teken op de kleding bevestigd kon worden. Pelgrimsinsignes zijn in groten getale vervaardigd en zijn thans vooral bekend als archeologische vondst. Pelgrimstekens geven belangrijke informatie over de bedevaartpraktijk van de Middeleeuwen. Zij tonen aan welke bedevaartplaatsen wanneer in trek waren en van waaruit mensen er heen trokken. De vondst van het pelgrimsinsigne op de Mariaklok te Maarheeze is om meerdere redenen van belang. Enerzijds omdat het iets zegt over het type insigne zelf en dit nauwkeuriger dateert. Ook is het insigne in zijn geheel bewaard gebleven, zodat er voor het eerst een compleet exemplaar bekend is.


Gertrudisverering

De parochiekerk van St. Gertrudis Maarheeze kent een Gertrudisverering, waarbij de wijding van 'muuzewater' ter bestrijding van ratten en muizen, op haar feestdag centraal staat. Tot circa 1930 was er sprake van bedevaarten; sindsdien is de verering slechts lokaal van aard. De bedevaart naar de parochiekerk van Maarheeze kwam op gang nadat pastoor W. van Gerwen in 1869 was begonnen met het wijden van Gertrudiswater, dat kon worden gebruikt tegen ratten, muizen en ander 'schadelijk ongedierte'. Dit water werd al spoedig 'muuzewater' genoemd. Volgens een notitie van pastoor Jansen diende het water eerst gewijd te worden volgens de gewone formule van het Rituale Romanum. Hierna werd de benedictie gelezen. Deze bestond uit een gebed om tussenkomst van de H. Gertrudis, een lezing uit Exodus 8, 9-15 over de tweede Egyptische plaag, een lezing uit het evangelie volgens Johannes 1, 1-14 en een slotgebed. Na de wijding van het water diende de voorganger de reliek van St. Gertrudis in een leren zakje te doen om deze tegen vocht te beschermen en hiermee een kruisteken door het gewijde water te maken.

Bisschop Godschalk van 's-Hertogenbosch gaf in 1886 kerkelijke goedkeuring aan het gebruik. Het water werd gewijd op de feestdag van St. Gertrudis, 17 maart. Op deze dag werden ook een of meer missen gelezen, afhankelijk van de hoeveelheid geld die de bezoekers offerden. De Meierijsche Courant schreef in 1896 het volgende over de bedevaart van dat jaar: 'Op dien dag [17 maart] ziet men van heinde en verre eene massa menschen toestromen, die dat water [het muuzewater] komen halen; doch des Zondags onder het octaaf is 't het druktst.' Het muuzewater werd vooral door de inwoners van Maarheeze zelf gebruikt, maar er kwamen ook bedevaartgangers uit de omliggende plaatsen op af, waaronder uit Budel en Hamont. Van bezoekers van buiten het dorp is echter sinds de jaren dertig van de 20e eeuw geen sprake meer. Het muuzewater is sindsdien enkel een lokale traditie. In de jaren vijftig werd de rogge, als die te Maarheeze werd ingehaald, met muuzewater besprenkeld. De boeren hingen in schuren en stallen flesjes met Gertrudiswater op die de muizen en ratten op afstand moest houden. Eind 20e eeuw bestond het gebruik van het muuzewater nog steeds.