Parochiekerk Lage Mierde

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De kerk Sint Stephanus Vinding te Lage Mierde.

De kerk “Sint Stephanus Vinding” te Lage Mierde is in 2014 gesloten. Nu is er in de kerk een museum. In dit museum staat nu een kunstverzameling van Ad de Bruijn.

Uitgebreide informatie:

De eerste vermelding van de Parochie Mierde:

Men weet zeker dat er een kerk in de Mierde moest zijn geweest in het jaar 1201. In een oorkonde van toen staat dat Radulphus, aartsdiaken van de Sint Lambertuskerk te Luik, het recht om de pastoor van de kerk te “Mierde” te benoemen geeft aan Joannes van Auvelais, abt van de norbertijner abdij te Floreffe. Men weet niet of ze het over een kerk in Hoge of Lage Mierde hadden.

Eind veertiende eeuw moeten zowel Lage Mierde als Hooge Mierde over een eigen kerkgebouwtje hebben beschikt. Dit blijkt uit een archiefstuk dat dateert van 19 januari 1389. Hierin spreekt men namelijk uitdrukkelijk over de kerken (meervoud!) van Hooge Mierde en van Lage Mierde. Mogelijk stond de kerk van Lage Mierde ook toen al aan het huidige Dorpsplein. De nog bestaande torenromp (het uit bakstenen opgetrokken deel) dateert zeer waarschijnlijk van omstreeks het jaar 1400.

De naam “Sint Stephanus Vinding”:

De Kerk en Parochie in Lage Mierde zijn niet toegewijd aan een heilige, maar aan een gebeurtenis, namelijk; het terugvinden van het in vergetelheid geraakte graf van de heilige Stephanus: - Stephanus leefde in de eerste helft van de eerste eeuw na CHR. In het huidige land Israël en stierf omstreeks het jaar 35 de marteldood door steniging. De plek waar hij werd begraven raakte in de eeuwen daarna in vergetelheid. In 415, bij 400 jaar later, kreeg de priester Lucianus uit Caphargamela nabij Jeruzalem driemaal een droom, waarin Gamaliën (een man die samen met zijn neef Nicodemus destijds voor de begrafenis van Stephanus had gezorgd) aan hem verscheen. Gamaliël wees in deze droomgezichten aan Lucianus de plaats waar hijzelf en zijn zoon Habib, Nicodemus en Stephanus werden begraven. Tevens vertelde Gamaliël daarbij aan Lucianus hoe de graven van deze vier doden van elkaar werden onderscheiden. Lucianus reisde daarop naar Jeruzalem, naar bisschop Johannes, om deze van zijn dromen op de hoogte te brengen. Maar ook bisschop Johannes en een monnik, Migetius, hadden inmiddels dergelijke droomgezichten gehad. Toen zij op de aangewezen plaats gingen zoeken, werden inderdaad de graven van Stephanus, Nicodemus, Gamaliël en Habib gevonden. Zoals in de dromen was voorspeld, was in ieder graf een vaas aanwezig. Een gouden vaas met rode rozen duidde het graf van Sint Stephanus aan. De Relieken van Stephanus werden later van Jeruzalem naar Constantinopel overgebracht.

In het priesterkoor van de kerk zijn drie gebrandschilderde ramen te vinden die verschillende taferelen tonen uit het leven van Sint Stephanus (dateren uit het jaar 1869): - Links: Stephanus voor de Joodse Hoge Raad - Midden: steniging buiten de stadsmuren van Jeruzalem - Rechts: het terugvinden van Stephanus’ graf. De kerk is naar deze gebeurtennis genoemd, omdat de eerste kerk van Lage Mierde werd ingewijd op de feestdag van het terugvinden van Stephanus’ graf.

De bouw van de kerk:

De kerk van Lage Mierde is in verschillende delen gebouwd, dit kun je zien door: het onregelmatige metselverband van de toren, traptoren en de donkere gevelvlaken links en rechts van de toren duidden erop dat deze ouder zijn dan het schip en de zijbeuken. Dit was de eerste bouwcampagne rond 1400.

In de tweede bouwfase van 1484 tot 1489 werden het huidige schip en zijbeuken gevormd. Het leem, zand en de brandstof voor de ovens om de stenen te maken werden geleverd door de inwoners van Lage Mierde zelf. Er werden 120000 bakstenen gemaakt voor het schip en de zijbeuken. In 1912 komt er nog een uitbreiding waarbij een dwarsbeuk en priesterkantoor wordt toegevoegd.

Na al deze verbouwingen krijgt de kerk een typisch gotisch kenmerk ook wel een ‘lichtbeuk’ genoemd. Een ‘lichtbeuk’ bestaat uit een schip, zijbeuken en een toren.

Luidklokken en torenuurwerk in de kerktoren:

Of er voor 1519 een luidklokken in de kerktoren hebben gehangen is onbekend. Maar de oudste bekende klok was in 1519, woog 900 kilogram en kreeg de naam: ‘de grote klok’. In 1754 kwam er een klok bij met het gewicht van 180 kilogram en kreeg de naam: ‘de kleine klok’. In 1756 kwam de tiendklok en deze woog 690 kilogram. Begin 1943 werd de tiendklok gevorderd en 12 januari 1943 werd de klok afgevoerd . Na de tweede wereldoorlog was er nog maar een klok over: ‘de grote klok’ maar deze was zwaar beschadigt en daarom werd hij verkocht. In 1949 kwamen er 3 nieuwe klokken: de Maria met een gewicht van 850 kg, de klok Joseph met een gewicht van 845 kg en de klok Stephanus, de lichtste, met een gewicht van 350 kg. Deze klokken werden op 18 september 1949 gewijd.

Het torenuurwerk was er met zekerheid al in 1788. De wijzerplaat hing aan de noordzijde van de kerktoren en gaf alleen de uren aan. In 1909 kwam er aan alle kanten van de toren een wijzerplaat en iedere wijzerplaat kreeg twee wijzers woordoor ze ook de minuten aangaven.

Gebruik van de Lage Mierdse kerk door de protestantse gemeente:

Na de vrede van Munster in 1648 werd de kerk van Lage mierde van de katholieke eredienst ontrokken. Gelukkig voor het kerkgebouw waren er ook protestanten. In veel dorpen waren er te weinig protestanten waardoor de kerk na en aantal decennia veranderde in een ruïne. Later werd de protestantse kerk van Lage Mierde ook de kerk van Hooge Mierde en Hulsel.



De negentiende eeuw:

Eind achttiende eeuw besliste het nieuwe, Franse, burgerlijk bestuur dat de grootste kerkgemeenschap gebruik mocht maken van het belangrijkste kerkgebouw. In Lage Mierde was dat de katholieke gemeenschap maar de protestante gebruikten nog steeds het kerkgebouw. In 1800 werd de afspraak gemaakt dat de protestanten nog een jaar in de kerk mochten blijven maar daarna moesten ze vertrekken. Maar na 1 jaar konden de katholieken er nog niet in omdat de protestanten nog geen alternatief kerkgebouw hadden en er geen opslag was voor de spullen. De katholieken namen al het mobilair en de preekstoel van de protestanten over, maar op 6 november 1809 ging de preekstoel naar Hilvarenbeek, waar het nieuwe protestantse Andreaskerkje stond. De kerk van Lage Mierde kreeg er het symbolische bedrag van 1 gulden voor, terwijl de taxatie van 1802 van 30 gulden was.

Fusie en sluiting kerk:

De laatste twee pastoors: Frans van der Weijst ( 2000-2006) en Wim Wouters (2006-2014) waren beide lid van de witte paters, dit waren missionarissen in Afrika. De geluiden van het bisdom om de Parochie te laten fuseren met Hulsel, Hooge Mierde en Reusel werden steeds sterker door de afname van het kerkbezoek, het tekort aan priesters en afname inkomsten. Dus op 1 januari werd de kerk gesloten en op 19 januari 2014 werd de kerk officieel aan de eredienst onttrokken.