Nieuwe St. Petrus Bandenkerk Bladel

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Nieuwe St. Petrus Bandenkerk Bladel

Sniederslaan 48 Bladel. Aan de noordelijke zijde van de globaal oost - west getraceerde Sniederslaan staat, aan een ondiep kerkplein, de R.K. St. Petrus Bandenkerk. Het niet - basilicale kerkgebouw, dat met de lengteas haaks op de straat is gelegen, werd onder architectuur van J.H.H. van Groenendael in opdracht van pastoor M. Simkens in 1926 gebouwd in Eclectische stijl, waarbij voornamelijk Neo - Romaanse en Neogotische stijlelementen zijn toegepast. In 1990 is een in stijl aangepaste verbindingsgang tussen kerk en aan de oostelijke zijde gesitueerde pastorie gebouwd. Zowel deze gang als de pastorie en het in de kerk gesitueerde orgel (1939) vallen buiten de bescherming.

Nieuwe Petrus banden kerk Bladel.jpg

Afbeelding: Sint-Petrus' Bandenkerk

In de Registeromschrijving van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed staat deze kerk als volgt omschreven:

Het driebeukige, niet georiënteerde kerkgebouw heeft een symmetrische, aan de zuidelijke zijde gesitueerde symmetrische dubbeltorenfaçade, een schip van drie traveeën, een driebeukig transept met halfronde okselkapellen, uitgemetselde biechtstoelen tegen de façades en een open vieringtoren, en een koorpartij, bestaande uit een priesterkoor van één travee en een lagere overgangstravee, geflankeerd door torens, en een halfronde absis. Tegen de koortravee staat aan de westelijke zijde een eenlaags aanbouw van het stookhok en een portaal. Aan de noordelijke zijde staat de via een gang met het koor verbonden tweelaags sacristie. Het gebouw wordt gedekt door zadeldaken met lei in Maasdekking. De torens hebben, op die van het koor na, een markant met leien gedekt uidak, bekroond door smeedijzeren torenkruisen. De noordelijke torens zijn lager en voorzien van een spits op vierkante grondslag. De transeptarmen en de schipfaçade zijn net als elke travee van de zijbeuken voorzien van een topgevel. Door de vele torens en topgevels heeft de kerk een rijk silhouet. Het vele siermetselwerk in de gevel, gedeeltelijk in afwijkende kleur, draagt bij aan het gevarieerde uiterlijk. De gevels zijn opgetrokken in baksteen en verticaal geleed door lisenen met hardstenen bekroningen (zijbeuken en koor) en sterk verjongende steunberen (transeptarmen). Horizontaal zijn banden, waterlijsten, ontlastingsbogen en friezen met siermetselwerk met geometrische en kruisvormige motieven toegepast. De zuidelijke façade en de gevels van het schip zijn voorzien van tripletten, waarvan de middelste spits is en de buitenste kwartcirkelvormig. In het koor zijn rondboogvensters met eenvoudige bakstenen vorktraceringen toegepast. In de absiden ook kleine rondbooglichten. De zuidelijke torens zijn voorzien van verticaal siermetselwerk en bestaan uit drie geledingen: een lage sokkel, vervolgens een blind hoog lijf, dat ter hoogte van de kruinen van de schipgewelven aan de oostelijke zijde wordt bekroond door een geleding met klokkenzolder, met aan alle zijden twee ronden galmgaten met borden, terwijl de overeenkomstige geleding aan de westelijke zijde is voorzien van een uurwerk. In de zuidelijke façade is op de begane grond een spits omlijst portiek met diep ingaande dagkanten en een opgeklampte vleugeldeur, voorzien van sober smeedijzeren beslag. In het boogveld een polychroom tegeltableau, voorstellende de H. Petrus, die door een engel uit de gevangenschap wordt verlost. Ook in de westelijke en oostelijke gevel bevinden zich boven een eenvoudige opgeklampte deur dergelijke tegeltableaus, voorstellende respectievelijk de verschijning van Maria aan Bernadette te Lourdes, met de tekst: "Je suis l'immaculée conception", en Christus' verschijning aan Margaretha Maria Alacoque. Blijkens het gesigneerde westelijke tableau zijn alle afkomstig uit atelier Westraven te Utrecht. Schip, transept en koor zijn overkluisd door bakstenen gepleisterde graatgewelven, gescheiden door transversaalbogen. Het schip is door middel van hoge scheibogen op door kapitelen bekroonde pijlers naar de zijbeuken geopend. Boven de viering een stergewelf. De gewelfschilderingen dateren uit 1936-'37 en zijn van de hand van H. Schoonbrood uit Maastricht. Van belang zijn verder onder meer enkele gebrandschilderde ramen, zoals Petrus' bevrijding, in de westelijke transeptfaçade, de kerkbanken en biechtstoelen, de leistenen vloer in het middenpad (afkomstig uit de oude kerk), een beeld van de H. Antonius (ca. 1900, atelier Van der Geld, 's-Hertogenbosch), de altaren (Daems, Turnhout), preekstoel en communiebank (ca. 1880, atelier Van de Bock-van Windt, Antwerpen), de in olieverf op doek geschilderde kruiswegstaties (J. Gindra, Bladel),en het houten kruisbeeld in de absis (ca. 1500). Waardering: De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de volkskerk in het interbellum mede vanwege die drie torens. Het gebouw heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering, die een betrekkelijk zeldzame vorm van eclecticisme vormen en is van kunsthistorisch belang door de interieuronderdelen. Het gebouw is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de architect Van Groenendael. Het heeft ensemblewaarden vanwege de situering, verbonden met de ontwikkeling van Bladel. Het is gaaf bewaard gebleven. CHW. Nr: KL014-001221. Rijksmonument Nr. 514907.