Hooidonk 4-6

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Hooidonk 4-6

Hooidonk 4-6.jpg

Naam/Bekend als: Hooidonk 4-6
Korte beschrijving: Boerderij en molenaarswoning nabij de Hooydonkse Watermolen
Beschrijving omgeving: Nabij de Hooydonkse Watermolen
Bouwjaar: ca. 1826 -1920-1970
Architect: Onbekend
Monumentstatus: Gemeentelijk monument
Adres: Hooidonk 4-6
5674 PE
Huidig gebruik: Onbekend
Links: wikipedia
Lange beschrijving: Er wordt verondersteld dat de oudste kern als woonstalhuis uit ca. 1826 dateert. Omstreeks 1860 zal dit woonstalhuis zijn versteend en door verlenging zijn veranderd in een langgevelboerderij. Naderhand is het pand nog tweemaal naar het westen en eenmaal naar het oosten uitgebreid, te weten in 1900 en 1920. De evenwijdig met dit pand geplaatste vrijstaande schuur zou gedateerd kunnen worden op 1826. De beschrijving heeft alleen betrekking op het zichtbare deel van het exterieur, omdat er geen toegang tot het perceel en interieur mogelijk was.Het hoofdgebouw bestaat uit twee delen die in elkaars verlengde liggen en een verschillende nokhoogte hebben. Het oostelijke, lagere deel is een schuur van een bouwlaag hoog. Het hogere bouwdeel is van het bedrijfsgedeelte gescheiden door een brandmuur en bevat het woongedeelte van Hooidonk 4 en westelijk daarvan de woning Hooidonk 6. De noordgevel is minder hoog dan de zuidgevel (voorgevel). De gevels zijn gemetseld in kruisverband in verschillende formaten en kleuren baksteen, al naar gelang de uiteenlopende dateringen van de muurdelen. Het woonhuisdeel heeft een hoge gecementeerde plint en de muurkroon van de langsgevels zijn uitgevoerd met een bloktand. Bij het bedrijfsgedeelte ontbreekt de tandlijst als muurkroon. De muuropeningen van het woongedeelte worden ontlast door een anderhalfsteense hanenkamstrek. Met uitzondering van de westgevel, die bij de uitbreiding van 1920 is ontstaan, zijn de vensters allen voorzien van luiken. Alle schuiframen zijn in 1970 gewijzigd. De verdeling in kleine ruitjes is niet oorspronkelijk. In de zuidgevel van het bedrijfsgedeelte zijn inrijdeuren geplaatst die boven de muurkroon uitkomen. Dit versterkt het vermoeden dat dit bouwdeel uit een hallehuis is ontstaan. Het geheel is afgedekt met een zadeldak waarbij gesmoorde muldenpannen zijn toegepast. Het dak gaat over de eindgevels door waarbij een cementrand de afsluiting van de gevel vormt. De langsgevels zijn voorzien van zinken mastgoten. Op het dak bevinden zich ter hoogte van het woongedeelte vier vierruits dakkapellen met een zadeldak. Ten noorden van het hoofdgebouw bevindt zich een goed geproportioneerde schuur met zadeldak, waarschijnlijk uit omstreeks 1926, waarvan de wanden deels nog uit horizontaal aangebrachte planken bestaat. De dakbedekking bestaat uit gesmoorde Utrechtse pannen tussen windveren. Grote loofbomen langs de weg, twee bomen tegen de oostgevel en het lege, onbestrate erf aan de voorzijde dragen bij aan de belevingswaarde.Het pand heeft een grote cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een molenaarshuis annex boerderij en weerspiegelt in die zin de sociaal-economische ontwikkelingen op het gebied van de agrarische sector. De boerderij heeft als complex bijzondere waarde vanwege de relatie met de watermolen en de in de 13e eeuw gestichte priorij Hooidonk en als illustratie van de historische samenhang van een gebouwencluster in het landschap. Typologisch is de boerderij van belang omdat achter de kenmerken van het Brabantse langgeveltype kenmerken van een oudere structuur herkenbaar zijn. De stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de historisch gegroeide structuur in samenhang met de nabij gelegen monumenten en objecten (molen en kapel- met processiepark) wordt als zeer belangrijk omschreven. Daarnaast worden de markante ligging aan de weg en de rivier, evenals de ensemblewerking van de boerderij, de terreinaanleg en de beplanting van het erf als gaaf en waardevol en als een goed voorbeeld van het ruimtelijke karakter genoemd.