Hoogeloon Hoogcasteren

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Hoogeloon, Hoogcasteren

In 1830 staan er 16 boerderijen nog al verspreid langs de noordzijde van de grote open akker van Hoogcasteren. Hoogcasteren wordt in oude documenten vanaf de dertiende eeuw steeds als een eenheid gezien en daarbij gelijk gesteld met dorpen als Duizel, Hapert en Vessem. Tot Hoogcasteren behoorden ook de Heuvel en het Broekeneind. Uit archeologische vondsten blijkt dat dit gebied vanaf 2000 vóór Christus regelmatig bewoond is geweest. Niet alle hiaten zijn volledig opgevuld, want de gegevens zijn afhankelijk van toevallige vondsten. Veel bijzonderheden kunnen nog verborgen zitten onder de dikke laag zwarte grond, die door eeuwenlange bemesting met stalmest en heideplaggen boven het oorspronkelijke woonvlak zijn aangebracht. Slechts één systematische opgraving heeft in dit gebied plaats gehad, namelijk het Merovingisch grafveld op Broekeneind.

Kort na 1200 duikt de naam Hoogcasteren op in de archieven van Tongerlo en van de Brabantse hertogen. Het agrarische gebied van Hoogcasteren was in het noorden begrensd door het riviertje de Klei¬ne Aa dat ook aan de oostzijde tot Broekeneind heeft doorgelopen zoals de namen Oostelbroek en Oostelbruukske aangeven. Langs deze oostgrens kregen de bewoners van de Brabantse hertogen een strook grond voor het aanpoten van geriefhout. Deze voorpoting is op de kaart nog duidelijk te zien en is door vererving in steeds kleinere perceeltjes verdeeld. Vanaf Broekeneind volgt deze voorpoting een zigzaglijn in zuidoostelijke richting langs een ander riviertje (het Rijtje; de Rutten), dat naar de Kleine Beerse stroomde. Buiten deze voorpotingen lag de heide. Deze was eigendom van de Brabantse hertogen. Een van hen gaf in 1326, tegen een jaarlijkse cijns, vergunning aan de bewoners van Hoogcasteren om hier het vee op te drijven en plaggen te ste-ken.

De westgrens van het gebied zal oorspronkelijk het riviertje de Kleine Beerse zijn geweest dat toen nog de Aa heette. Alleen op de Heuvel, waar een watermolen stond en dus ook een brug was, zal reeds vroeg een ontginning zijn geweest ten westen van de rivier met een begrenzing door het riviertje de Geelrijt. Dit agrarische gebied van het oude Hoogcasteren heeft tot het einde van de vorige eeuw binnen deze begrenzing gelegen. Pas de opkomst van kunstmest maakte het mogelijk ook stukken van de hei te ontginnen. Op kleine schaal gebeurde dat in de twintiger jaren maar grootscheeps pas na 1950. De oude kernen van dit gebied zijn nog steeds goed herkenbaar. Daar heeft ook de ruilverkaveling weinig aan veranderd.

De ruilverkaveling had wel tot gevolg dat talrijke en soms zeer oude perceelsnamen niet meer gebruikt en dus vergeten worden. De meeste van deze namen vastgelegd tijdens een enquête rond 1950 van de heemkundekring de Acht Zaligheden. De namen werden vastgelegd op kadasterkaarten uit die periode en staan op bijgaand kaartje genoteerd. In totaal waren dat voor Hoogeloon ongeveer 800 namen. Deze namen komen in oude documenten, vooral van erfdelingen, regelmatig terug, zodat men ook de vroegere spelling kan controleren en tevens kan nagaan welke percelen bij een bepaalde boerderij behoorden.