Haven Budel-Dorplein

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Haven Budel-Dorplein

Alhoewel de haven voor het grootste gedeelte op Weerts grondgebied ligt, wordt het toch als een deel van Dorplein beschouwd, omdat de haven bij de Zinkfabriek hoort. In Dorplein praten ze gewoon over "De haven aan het kanaal", in Weert noemen ze het de "Beulder haven", en de schippers hebben het gewoonlijk over het "Buulse Gat" of het "Beulse Gat" in de "Lang Hei". De haven ligt aan de Zuid-Willemsvaart tussen sluis 17 (De Stop van Lozen) en sluis 16 in Weert. Sluis 16 is een zogenaamde grenssluis en de enige op de Zuid-Willemsvaart die voorzien is van hefdeuren. In de beginjaren diende het kanaal vooral voor de aanvoer van meststoffen uit de Hollandse steden voor de ontginning van de woeste (niet ontgonnen) Peel- en Kempengronden, maar al gauw werd het een industrieel kanaal, waarvan ook Dorplein profiteerde.

In de jaren 70 van de 20e eeuw werden de sluizen in Maastricht voltooid en zodoende is het met de scheepvaart in de Kempen een stuk rustiger geworden. In 1960 passeerden er nog zo'n 60 schepen per dag, terwijl dat anno 1991 is teruggelopen tot zo'n 10 schepen per dag. De plaats van de haven, evenals het hele gedeelte van het grenskantoor tot aan de sluis in Weert noemde men vroeger de "Lang Hei". Tot het einde van de jaren 30 van de 20e eeuw was de weg langs het kanaal een niet veel gebruikte, slecht onderhouden, deels verharde weg. Tussen het kanaal en de weg (nu Kempenweg genaamd) lag een verhoogd dijkje, het jaagpad. Dit pad ligt of lag langs alle kanalen en was bedoeld voor lijndrijvers met hun paarden en zelfs voor mannen en vrouwen en zelfs kinderen, die vanaf dit pad de schepen voorttrokken.

In 1892 besloten de Belgische industriëlen Sepulchre en de gebroeders Dor om de Zinkfabriek op de huidige locatie te bouwen. Deze afgelegen plaats voldeed uitstekend aan de voorwaarden om zo'n fabriek te kunnen bouwen. Op de eerste plaats moest de locatie afgelegen zijn, omdat de toenmalige zinkbereiding nogal wat stankoverlast veroorzaakte. Daarnaast was een goede infrastructuur uitermate belangrijk. Spoor- en waterweg vormden een onmisbare schakel in de aan- en afvoer van grondstoffen, steenkolen, ertsen, bouwmaterialen en afgewerkte producten. Ook hiervoor was de locatie uitermate geschikt. Enerzijds lag er de spoorlijn van de Grand Central Belge, die Antwerpen via Budel, Weert en Roermond verbond met Mönchen-Gladbach. Als waterweg lag er aan de andere kant de Zuid-Willemsvaart. De fabriek werd gebouwd precies tussen de spoorlijn en het kanaal. Nadat de gemeenteraad van Budel op 7 juli 1892 zo'n 628 ha woeste grond verkocht aan de oprichters werd op 14 september 1892 de Société Anonyme des Zincs de la Campine officieel opgericht. Daarna werd er begonnen met het geschikt maken van de grond. Er moesten o.a. wegen aangelegd worden en een gedeelte moest worden opgehoogd voor de spoorlijn.

Om aan de steeds grotere drukte het hoofd te kunnen bieden, besloot de directie van de Zinkfabriek de uitrusting van de haven te verbeteren. Voor de haven betekende een en ander een belangrijke verbetering en verfraaiing. Op het einde van de jaren 60 van de 20e eeuw zijn er plannen geweest om de haven wederom te vergroten en een nieuwe toevoerweg aan te leggen, maar het is bij plannen gebleven. De laatste jaren is er wat minder activiteit aan de haven. De ertsaanvoer gaat nu hoofdzakelijk per trein en het zwavelzuur wordt nu ook met tankauto's afgevoerd. In 1990 werden er nog 520 schepen geladen met respectievelijk zink, zwavelzuur en mangaan.