H. Catharina kapel van Sterksel

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De H. Catharina en H. Gertrudis kapel van Sterksel

Inleiding

Waarschijnlijk kwam de eerste kapel tot stand in het begin van de 13e eeuw. Deze kapel stond waarschijnlijk al op de plaats van de latere kapellen, dat is het huidige kerkhof. Het betreft namelijk een opgehoogd terrein van ca. 20 x 30 meter, dat zo'n anderhalve meter boven het maaiveld ligt. Het is wat archeologen een "heilige plaats" noemen, zodat deze plek waarschijnlijk de oorspronkelijke plaats van de twaalfde-eeuwse kapel zal zijn geweest.


Historie

Men kan de bouwwerken tamelijk nauwkeurig volgen in de abdijrekeningen. Wij vernemen dat de kapel toegewijd was aan de H. Catharina. In 1437 werd het nieuwe bedehuis geconsacreerd door de hulpbisschop van Luik. In 1510 werd er bij de kapel een toren gebouwd. Nu weten we niet of het een dakruiter was of een zelfstandig gebouw. Hoogstwaarschijnlijk was het een dakruiter. Er gebeurden in die jaren heel wat verfraaiingswerken in de kapel. In 1520 maakte de Mechelse borduurwerker Felix Taks een rood antependium met de afbeelding van de H. Catharina. Men kocht een nieuw Luiks missaal en verschillende liturgische benodigdheden. "Peter den Beltsnider" maakte in 1522 een houten beeld van de H. Brigida, een beeld dat verguld en beschilderd werd door de Leuvense schilder Antonis van Huldenbergen. Prelaat Matthias VoIders schonk in 1548 een mooi purperen kazuifel aan de kapel van Sterksel. Al die werken, en we noemden er maar enkele hier, zijn weer een bewijs, dat er echt een periode was van hoogconjunctuur op artistiek gebied want al die werken werden tenslotte door de abdij gefinancierd. In die jaren liet abt Matthias Valentijns een nieuwe kapel bouwen, waarvan de gedenksteen, gedateerd 1619 en versierd met zijn ambtelijk wapen, hier thans nog bewaard wordt. Deze kapel werd op 22 augustus 1619 door Nicolaas Zoes, bisschop van 's-Hertogenbosch geconsacreerd. Na de verovering van 's-Hertogenbosch door de Staatse troepen werd de kapel van Sterksel waarschijnlijk gesloten.


Hoe zag de kapel eruit?

De bronnen zijn niet eenduidig voor wat betreft het materiaal waarvan de kapel was opgetrokken. Sommige berichten spreken van duizenden bakstenen, die voor de kapel bestemd waren. Andere berichten melden weer dat de wanden van de kapel van stro en leem gemaakt waren. In 1412 en in 1430-1432 werden er werkzaamheden aan de kapel uitgevoerd, waarschijnlijk in verband met de verwoestingen die de bisschop van Luik in 1410 in Sterksel had aangericht. In 1437 was de kapel weer zover gereed dat de kapel feestelijk kon worden ingewijd. De pachters konden voor hun zielenheil naar de omliggende parochiekerken trekken, maar het belang van de abdij Averbode verzette zich daartegen. Zij zou haar greep op Sterksel kunnen verliezen aan een naburige pastoor en dit was precies wat er gebeurde; de kapelaan van Sterksel was op den duur een priester uit het naburige Heeze. Het was in het belang van de abdij om op geen enkele wijze de indruk te wekken dat Sterksel afhankelijk was van een ander dorp. Vandaar haar gevecht tegen de omliggende dorpen, die Sterksel herhaaldelijk onder hun "dorp" of "parochie" wilden laten vallen. Een eigen kapel was zodoende een steun in de rug. De bisschoppelijke registers rekenen Sterksel echter onder de parochie van Heeze. Dat is ook niet zo vreemd, want voor een fundamenteel sacrament als de doop moesten de Sterkselnaren naar Heeze of Leende. De Sterkselse kapel ontving pas in 1562 de vergunning van de bisschop van Luik om een doopvont op te richten, zonder dat de kapel dan overigens parochiekerk werd. Deze doopvont is trouwens bewaard gebleken, in de tuin van Huize Sterksel. Ook een altaarsteen van de kapel is onlangs teruggevonden.


Heilige Catharina, Anna en het Kruis

De Sterkselse kapel had drie altaren: een gewijd aan Catharina, een aan Anna en een aan het H. Kruis. Grenzend aan de kapel lag een kerkhof en om het geheel was een muur met een poortje. De kapel van Sterksel is op de kaart van Sterksel uit 1653 herkenbaar met een klein geveltorentje. In 1510 had de abt echter bevolen dat het gemetselde geveltorentje werd vervangen door een houten dakruiter. Op een gedrukte kaart van de Meierij uit 1638 is de kapel van Sterksel herkenbaar en inderdaad getekend met een dakruiter. In 1846 werd de kapel, die inmiddels was vervallen tot een ruïne, afgebroken.

De locatie van de kapel kan worden afgelezen op de beroemde kaart van Sterksel van landmeter Lowis en van de kadasterkaart Maarheeze, sectie C blad 1. Kadasterkaart Sterksel.jpg

Een nieuwe kapel gewijd aan H. Gertrudis

In 1866 werd besloten een nieuwe kapel te Sterksel te bouwen. De eigenaar van Sterksel, G. Pompen, liet een ruime nieuwe kapel bouwen. Ze werd toegewijd aan de H. Gertrudis, de patrones van de moederkerk van Maarheeze, waartoe Sterksel tot 1916behoorde. In deze kapel werd door de kapelaan van Maarheeze op zon- en feestdagen de H. Mis opgedragen, na de H. Mis aan de kinderen catechismusles gegeven en vóór de hoge feestdagen gelegenheid gegeven om te biechten. Ook de uitvaarten bij begrafenissen werden weer op Sterksel gehouden, waar het oude kerkhof weer (of nog?) dienst deed. Deze kapel heeft er tot 1976 gestaan en stond bekend als "het oude kerkje".

De architekt H. G . J .A. Manning uit Budel maakte een rapport over de kapel, de laatste beschrijving van de kapel voordat die ten prooi viel aan de slopershamer: ‘Genoemde kapel is van het type "ZAALKERK". Een gemetseld gebouw met steunberen, afgedekt met een zadeldak, waaronder een tongewelf. De oorspronkelijke voorgevel is vervangen door een gevel van latere datum in neoklassieke stijl. Het geheel is gaaf van massa en verhouding. De materialen bestaan uit rode baksteen, natuurleien en hout. Situatief gunstig gelegen in de kom van het dorp, is het behoud van deze kapel sterk aan te bevelen. Ook de neoklassieke voorgevel vindt de laatste jaren meer waardering. Steeds meer neostijl gebouwen komen voor op de lijst van beschermde monumenten.’