Gehucht Spoordonk te Oirschot

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Gehucht Spoordonk

Oorsprong

Spoordonk was een uitgestrekt gehucht aan de Beerse bij het in de 14de eeuw gebouwde kasteel van de heren van Oirschot, waarvan de restanten in het begin van de 18de eeuw zijn gesloopt. Hier was het zwaartepunt van het bezit van de heren van Oirschot: kasteel, vier domeinhoeven, de watermolen en verder weg de windmolen. De middeleeuwse en zelfs nog 16e eeuwse bronnen lijken met Spoordonk zowel het gebied ten oosten als ook ten westen van de Beerse (langs de weg naar Moergestel) aan te duiden. Op de kaart van Verhees en jongere kaarten heet het zuidwestelijke gedeelte in de regel Kattenberg (nieuwe nederzetting) en het noordwestelijke gedeelte Heibloem. De naam Spoordonk blijft dan tot het gebied ten oosten van de Beerse beperkt. Binnen Spoordonk kwamen enkele kleine open akkers voor, die eerder bij enkele grote (domein)hoeven lijken te behoren, dan dat ze in gezamenlijk gebruik bij de andere bewoners waren. Langs de Broekstraat staat vanouds een reeks boerderijen, op de rand van de gemeynte Banisveld. Deze gemeynte en de gemeynte genaamd Liedeveld scheidden Spoordonk van het akkergebied rond Kerkhoven. We hebben dus niet alleen te maken met de objectieve afstand van 3,5 kilometer, maar ook met de subjectieve die vergroot werd door de scheidende wildernis. Het is opmerkelijk dat de dorpsheren zo ver van hun kerkelijk centrum en hoofdnederzetting hun zwaartepunt hadden.

Vanuit toponymisch perspectief meent Gysseling dat het eerste element 'speur' of 'spoor' verwijst naar de vuilboom, die ook vaak als spork werd aangeduid. Een donk is een hogere zandkop in een moerassige omgeving. Die moerassige omgeving is hier het dal van de Beerse, dat door de tweezijdig gelegen Spoordonk afgekneld wordt: een ideale plek voor een watermolen die met zijn wateropstuwing ook de kasteelgrachten van water verzekerd zal hebben.


Opbouw

Spoordonk was een uitgestrekte hertgang zonder duidelijke kern. De meeste huizen stonden verspreid langs de Spoordonkseweg, destijds genaamd Molenstraat vanwege de olie- en korenmolen aan de Beerze. Van Huis Ten Berg werd rond 1800 alleen de boerderij nog bewoond. Er stond een klein groepje huizen vooraan op de Kattenberg en in de Broekstraat. Verder enkele huizen verspreid in het Pandgat, de Lubbersteeg en Boterwijk. Uit de volkstelling van 1810 blijkt dat het grootste deel van de bewoners bestond uit boeren en knechten, wevers en spinsters. Deze laatste beroepen werden geassocieerd met armoede. Deze lieden waren in de zomer een beetje boer en in de winter een beetje wever. Een rijke boer had dat winterse bijbaantje niet nodig. Het grootste gedeelte van de ‘middenstand’ woonde in of bij de watermolen, waar naast de korenmolenaar, ook nog een olieslager en een bakker woonden. Spoordonk kende ook zijn eigen ‘brasseur’, waarschijnlijk bierbrouwer, herbergier en boer tegelijk.

Spoordonk is in de loop van de twintigste eeuw van een agrarische nederzetting uitgegroeid tot een kerkdorp met aan het groene plein een concentratie van bebouwing, doorsneden door de landelijke Spoordonkseweg.