Eerste parochiekerk van Leende, Dorpstraat 50 Leende

Uit Erfgoedwiki
Versie door Jeppejoppe (Overleg | bijdragen) op 12 mrt 2013 om 17:12

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Eerste parochiekerk van Leende, Dorpstraat 50 Leende

CHW. Nr.: BP061-000882; RM. Nr: 23986

De kerk van Leende was gewijd aan Sint-Petrus' Banden, had als rang “halve kerk” en als status “kerk”. Voor 1285 oefende de heer van Horne en Altena, dat is gewoon de heer van Heeze, dit recht uit.

Terwijl de oudste kerk van Heeze midden in de open akkers stond, stond de oudste kerk van Leende die we kennen in de nederzetting aan de rand van de open akkers. Dit kan wijzen op een mindere ouderdom dan de kerk van Heeze, of op de aanwezigheid van een oudere kerk ergens in de akkers. Van het dertiende eeuwse of oudere kerkgebouw lijken sporen teruggevonden te zijn bij een restauratie uitgevoerd door Jos Cuypers in 1905. Toen bleek dat de fundering van de toren bestond uit gestort brikpuin, dat vermoedelijk afkomstig was van een voorafgaande kerk of toren. Ook doen bepaalde bouwkundige sporen in het koorgedeelte van de kerk vermoeden dat oudere bouwelementen van een reeds bestaande stenen koor van een eerder kerkgebouw aangepast zijn aan het schip van de nieuwe kerk. Voor die aanpassing zou ook het feit kunnen pleiten dat de as van het koor niet geheel in het verlengde ligt van het schip (ligt iets naar het noorden gedraaid).

Het ziet er dus naar uit dat uit de dertiende eeuw door geleidelijke vervanging de laatmiddeleeuwse kerk gegroeid is. In een standaardoverzichtswerk over monumenten in Nederland staat de R.K. kerk St.-Petrus' Banden omschreven als een laatgotische driebeukige kruisbasiliek met ingebouwde westtoren en een door moderne kapellen geflankeerd koor. Het koor stamt uit omstreeks 1400. De kerk heeft een imposante westtoren die in het derde kwart van de 15e eeuw is gebouwd, met vier geledingen, overhoekse steunberen en een slanke ingesnoerde naaldspits met uivormige helm. De toren is een voorbeeld van Kempische gotiek en is rijk versierd met smalle, door natuurstenen driepassen afgesloten, spaarvelden die samen een horizontale band vormen. De derde geleding heeft aan de noord- en de zuidzijde een grote spitsboognis met natuurstenen maaswerk. Het schip en het lagere dwarsschip zijn of gelijktijdig of kort na de toren tot stand gekomen.

Sint Petrus Banden met begraafplaats (oktober 2009.PNG

De architect J.Th.J. Cuypers voerde de restauraties uit van de toren (1902-'05) en het dwarsschip (1916-' 17). Het dwarsschip werd verhoogd en kreeg stenen gewelven. Over het interieur van de kerk weet het standaardoverzichtswerk van monumenten in Nederland het volgende te vertellen: ‘Het interieur is voorzien van kruisribgewelven met doorlopende langsribbe. De ronde kolommen van Maaslandse blauwsteen hebben kapitelen met plompebladeren. De detaillering van toren en interieur wijst op Limburgse (Maaslandse) invloeden, hetgeen begrijpelijk is gezien de connectie van Leende met het Land van Horn. De kerk bezit waardevolle 15de-eeuwse heiligenbeelden: een treurende Maria, een triomfkruis en een notenhouten beeldje van Maria met Kind (late 15de eeuw). De notenhouten beelden van St. Barbara en St. Catharina zijn omstreeks 1500 gemaakt door de meester van de Heiligenbeelden van Leende, die vermoedelijk ook het beeld van Elisabeth van Hongarije heeft gemaakt. De polychromie van dit beeld werd omstreeks 1900 aangebracht bij een restauratie door het atelier van Cuypers en Stoltzenberg. De preekstoel met bewerkte boogpanelen is 17de-eeuws. Het orgel werd in 1860 vervaardigd door F.B. Loret te Mechelen en de orgelkast stamt uit omstreeks 1910.

Streekhistoricus J. Coenen noemt de grootte van de kerk en de monumentaliteit van haar toren opvallend, aangezien Leende in die tijd nog maar zeer weinig inwoners telde. Zo waren er in 1512 in Leende 171 "haardsteden". Leende moet in die dagen dan ook betrekkelijk welvarend zijn geweest.

In de eerste helft van de 16e eeuw had Leende een inwonertal dat daarna pas in de 20e eeuw overschreden werd. Deze gedachte wordt geschraagd door recent onderzoek waaruit naar voren komt dat in de Late Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijd een substantieel deel van de verhandelbare agrarische productie uit het noorden van het hertogdom Brabant zijn weg vond naar de Zuid-Brabantse steden. In het bijzonder wol, maar ook vlas, haver, levend rundvee, paarden en onbewerkte huiden. In deze visie is er sprake van een geïntegreerde Brabantse economie waarbij het rurale noorden als leverancier van grondstoffen een complementaire functie vervulde voor een relatief hoogontwikkelde verwerkende nijverheid in het geürbaniseerde zuiden. Een en ander leverde deze streek bepaald geen windeieren op. De vraag blijft uiteraard on hoeverre deze Brabantse algemeenheden op Leende van toepassing waren.

De kerktoren in Leende draagt de erenaam ‘Trots van Lind’. De kerk verleent aan het tamelijk goed intact gehouden dorpsplein extra cachet. Zoals geconstateerd staat de Sint Petrus Banden te boek als een laatgotisch bouwwerk. Met de laatgotiek wordt een stijlperiode aangeduid die ligt tussen de jaren 1350-1525. Volgens J. Coenen vergt dit begrip echter een nadere specificatie:

‘Het beeld van de laatgotiek toont namelijk binnen onze landgrenzen door plaatselijke tradities, aanwezige bouwstoffen, bodemgesteldheid enz. een aantal regionale varianten die, naast overeenkomsten, elk hun eigen kenmerken hebben. Zo kan onderscheid worden gemaakt tussen Schelde -, Brabantse-, Nederrijnse -, Maaslandseen Kempensegotiek, van elk waarvan overigens het uitstralingsgebied verder reikt dan hun geografische benaming doet vermoeden. Binnen dit scala van laatgothische stijlvarianten behoort het kerkgebouw van de Sint Petrus Banden te Leende tot het z.g. Maaslandtype. Deze vorm van gotiek treft men aan in een betrekkelijk ruim gebied langs de beide oevers van de Maas, lopend vanaf ongeveer de streek Dinant - Namen tot aan Nijmegen. Volgens Timmers is de kerk te Leende de meest noordelijke en bovendien de meest gave Maaslandse kerk die zich nog in ons land bevindt. Anders ligt dit wat de toren betreft, die als een vertegenwoordiger van de Kempense gotiek kan worden gezien en zelfs naast die van Oirschot, Vught, Sint-Michielsgeltel, Hilvarenbeek en Asperen, tot de fraaiste Kempense torens kan worden gerekend.’

Voor een uitweiding over interieur en exterieur zie de voetnoot genoemde artikel. Hierin ook veel afbeeldingen. In het heemkundeblad De Heemkronyk staan enkele uitstekende verhandelingen over de kerk, zoals over de bouwgeschiedenis A. Jansen, W. van Leeuwen, ‘Sint Petrus Banden te Leende -proeve van een bouwgeschiedenis, in: Heemkronijk (1978 of 1979), pag. 71-76.

De toren De monumentale Kempense toren van de Sint Petrus Banden Kerk wordt geroemd om zijn karakteristieke bekroning, die tot in de verre omtrek de silhouet van Leende bepaalt. De toren dateert vermoedelijk uit de tweede helft van de 15e eeuw. De toren is ruim 38 meter hoog en gaat over in een achtkantige fraai gevormde spits met een appelvormige bekroning. Door de rijke behandeling van het metselwerk en door het toepassen van natuurstenen friezen en bogen, wordt het bakstenen deel van de toren sterk verlevendigd. Het bouwen van een toren was in de tweede helft van de 15e eeuw een immens karwei. Op 38 meter hoogte is de muurdikte van de toren nog 1,85 m. Bij berekening blijkt dat dan voor deze toren ruim 1 miljoen baksten en werden gebruikt.

In de toren hangen twee klokken, na de torenbrand van 1699 gegoten door Alexis Julien, de ene met een diameter van 110 cm. en een vers dat als aanhef heeft: "Den toorn stond in brand"...etc. Linden ca. 150-200 cm omtrek. In de registeromschrijving van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed staat deze kerk als volgt omschreven: R.K. Kerk van St. Petrusbanden. Gesticht voor 1285, in haar huidige vorm een laatgotische kruisbasiliek met ingebouwde toren en moderne aanbouw te weerszijden van het koor. Het koor, uit omstreeks 1400, omstreeks 1930 verhoogd. Het schip, met lager dwarspand, behoort tot de Maasgotiek, omstreeks 1450, met kruisribgewelven op zuilen met door plompebladeren versierde kapitelen. Prachtige toren, hersteld in 1884 en 1905 (Jos. Th. Cuypers), met ruime toepassing van natuursteen, overhoekse steunberen met spaarvelden, natuurstenen boogfriezen in de muurvlakken der geledingen van het torenmassief, uitgebouwde traptoren; hoge van vier- tot achtkant ingesnoerde spits, door een peer bekroond (na de brand van 1699 in 1714 gebouwd). Inventaris: hardstenen doopvont uit omstreeks 1500; eiken preekstoel, XVIIIe eeuw, met latere Evangelistenkoppen en een leuning uit omstreeks 1800; XVe eeuwse beelden van Catharina en Barbara; St. Annabeeld uit omstreeks 1750. Schilderij op paneel uit omstreeks 1700; wonderbare broodvermenigvuldiging. Orgel in neo-gotische kas, gebouwd door de mechelse orgelbouwer Loret in 1863. Gerestaureerd in 1889, 1907 en 1937. Houten oxaal in neogotische trant met borstwering, gesteund door korbelen, die rusten op gekoppelde natuurstenen zuiltjes. In een neogotische kas een orgel met Hoofdwerk en Onderpositief, in 1863 gebouwd door F.B. Loret. In 1889, 1907 en 1987 gerestaureerd.

Bron: Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Heeze-Leende