De fabriek van Teurlincx (Rijkesluisstraat 50-52) Oirschot

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De fabriek van Teurlincx (Rijkesluisstraat 50-52) Oirschot

Rijksmonumentnr. 519155 + 519847 Rijksmonument Nr. 519847 = fabriekshal met sheddaken, droogkamer, werkplaats, machinekamer, ketelhuis, schoorsteen Rijksmonument nr. 519155 = Fabriekshal met oeuil-de-boeufs Ambachtelijk-traditionele bouwtrant

Zeer gaaf complex Teurlincx en Meijers aan de Rijkesluisstraat, met onderdelen uit verschillende bouwfasen vanaf 1860. Stoelenfabriek Meijers (familie Teurlincx en Meijers, hofleveranciers). De fabriek van Teurlincx was de oudste en de meest vermaarde. De in 1860 opgerichte Oirschotse stoelen- en meubelfabriek Teurlincx en Meyers bestaat uit een woonhuis uit omstreeks 1870 met daarachter een langgerekt fabrieksgebouw uit 1899 en een tweede fabrieksgebouw uit 1917-'19, naar ontwerp van J. Donders. De fabriek is bekend geworden door de zogeheten 'Amerikaanse stoel' - na 1918 'Oirschotse stoel' genoemd. Deze was steviger dan de traditionele Brabantse knopstoel.


Fabriekshal met oeuil-de-boeufs

Direct achter het woonhuis is in 1899 een langwerpige fabriekshal gebouwd. Oorspronkelijk was nagenoeg de gehele meubelfabriek in dit pand gevestigd. Sinds de bouw van de nieuwe fabriek in 1917 heeft deze fabriekshal als spuiterij gefungeerd. Het ontwerp is in eclectische stijl. In 1900 is een deel van dit gebouw afgebrand en waarschijnlijk vervangen door de buiten de bescherming vallende, sobere tweelaags aanbouw aan de zuidelijke zijde. Na de oorlog is tegen het uiterst noordelijke deel van de westelijke, aan het bedrijfsterrein grenzende gevel een kleine bakstenen aanbouw geplaatst, die eveneens buiten de bescherming valt. De fabriekshal bestaat uit één bouwlaag en een zolderverdieping, heeft een rechthoekige plattegrond en wordt gedekt door een mansardedak met kruispannen, aan de westelijke zijde voorzien van een viertal rijk gedetailleerde, zinken oeuil-de-boeufs. De gevels zijn opgetrokken in baksteen en voorzien van een gecementeerde plint en een driedubbel gemetselde tandlijst. Van zuid naar noord is deze fabriekshal voorzien van een opgeklampte inrijpoort met driedelig bovenlicht, vijf zesruits schuifvensters en een voor de helft resterende, getoogde, opgeklampte inrijpoort. Tegen het dakschild is een tweetal kapellen met laadluiken geplaatst. De zuidelijke en noordelijke gevel van dit deel van gebouw worden ingesloten door latere uitbreidingen. De achtergevel staat op de grens van het perceel en is, voor zover waarneembaar, blind.

De sobere bakstenen fabriekshal die aan de noordelijke zijde van complexonderdeel grenst, is tussen 1917 en 1919 gebouwd naar ontwerp van de Tilburgse architect J. Donders. Het betreft een voor die dagen moderne productiehal met sheddaken en aangrenzende droogkamer, werkplaats, machinekamer en ketelhuis met fabrieksschoorsteen. Na de Tweede Wereldoorlog is het gebouw aan de noordelijke zijde door nieuwe bedrijfshallen ingesloten.

Het gebouw heeft een langgerekte rechthoekige plattegrond, telt één bouwlaag en is, op ketelhuis, machinekamer en werkplaats na, gedekt met in totaal elf, aan de noordelijke zijde geopende sheddaken. De machinekamer met bovengenoemde annexen heeft een platdak met schilden en lichtkap. Het ketelhuis, aan de noordelijke zijde in het complex ondergebracht, heeft aan de oostelijke zijde middels een rookkanaal aansluiting op de hoge, in doorsnede ronde fabrieksschoorsteen, die met de sheddaken het silhouet van de fabriek bepaalt. De sobere gevels zijn opgetrokken in baksteen en worden per vak gescheiden door een eenvoudige gemetselde liseen. In de topgevels bevinden zich kleine rondlichten. In de westelijke gevel van het complex is de productiehal bereikbaar via een getoogde, opgeklampte inrijpoort. De droogkamer heeft een opgeklampte deur. Daarentegen is de gevel van de machinekamer met annexen relatief geopend: beglaasde vleugelpaneeldeuren met hoge bovenlichten zorgen, naast de lichtkap op het dak, voor een goede lichtinval. In het interieur is onder meer van belang de bijzondere kapconstructie, die een zeer brede overspanning mogelijk maakte. Daarnaast is in de voormalige stoommachinebehuizing nog het metalen luik van het rookkanaal aanwezig, dat leidde naar de nog in gebruik zijnde bakstenen fabrieksschoorsteen aan de oostelijke zijde van het gebouw. De oude stoommachine met Cornwallketel (1917) is geamoveerd.


Waardering

De fabriekshal is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaaleconomische ontwikkeling van de meubelnijverheid in de negentiende en twintigste eeuw en als staalkaart van de typologische ontwikkeling van de gebouwen voor de meubelindustrie tussen 1860 en 1920. Het is architectuurhistorisch van belang als voorbeeld van een voor de bouwtijd moderne productiehal en als voorbeeld van het werk van de architect Donders. Het heeft ensemblewaarde als onderdeel van een complex met uiteenlopende gebouwen, die de ontwikkeling van de meubelindustrie illustreren. Het is tevens van belang vanwege de gaafheid van het exterieur.