De Hoef, Machinale weeffabriek

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De Hoef, Machinale weeffabriek

Gemert.
Gemert.

Het is moeilijk te geloven bij het zien van de rij huizen hiernaast dat dit gebouw, een gemeentelijk monument, ooit de nexus was van een eeuwenoude weeftraditie in Gemert. Het detail van de zijkant van het bijgebouw bij de huizen helpt misschien een beetje. Gemert was rond 1800 een zeer grote kern, het had meer inwoners dan Helmond. Het was ook een arme kern, voornamelijk bestaand uit boeren die in losliggende gehuchten rond de eigenlijke dorpskern woonden. Van oudsher kenden die boeren een bijverdienste, om rond te kunnen komen op de arme zandgrond. Dat was het thuisweven. In die tijd, de linnenhandel was op de kop aan het gaan, maar katoen was in opkomst, was het een voordeel om in een dergelijk dorpse sfeer een textielbedrijf op te richten. Al je werkers, die thuis werken, kunnen hun benodigdheden en producten makkelijk bij jou halen en afleveren en je bent kort in de buurt van Helmond waar ook veel weverijen zijn. Zo dacht ook Johan Theodor Prinzen. Het weven werd zo'n grote tak van sport dat zelfs het Kasteel Gemert een tijdje als textielbedrijf werd gebruikt. Maar hoewel de industriele revolutie laat kwam, revolutioneerde Brabant uiteindelijk toch. Helmond had daarbij veel voordeel van de Zuid-Willemsvaart voor haar aan- en afvoer en groeide in haar nijverheid. Ook kreeg ze machinale weeffabrieken. Het thuiswerken nam steeds meer af. Ook in Gemert werd daarom door het grootste textielbedrijf, de Gebr. Prinzen deze fabriek neergezet, in 1881. Het mocht echter niet baten. Grootschalige bedrijven en steeds betere aan- en afvoerwegen hadden nu de toekomst en de meeste textielnijverheid is naar Hengelo verhuist. In 1936 is deze fabriek tot woningen omgebouwd.

HeerlijckHistorisch.png

Bronnen:

G. van Hooff, Johan Theodor Prinzen (1784-1864) en de Gemertse textielnijverheid, 1981,Drukkerij Vos, Gemert