Budel, Capucijnerplein

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

<Voeg hier de titel in>

In de vorige eeuw is er in Budel een klooster geweest van de Franse Capucijnen. Hoe kwamen deze Franse Capucijnen nu in Budel terecht? Tijdens de Franse Revolutie en de Napoleontische tijd was ook in Nederland het religieuze leven aan banden gelegd, of beter gezegd ontbonden, maar het kon zich daarna vrij spoedig herstellen. Frankrijk werd echter gedurende heel de negentiende eeuw geteisterd door golven van antiklerikalisme. Eén van de hoogtepunten viel in 1880, toen onderwijsminister J. Ferry alle onderwijsinstellingen van religieuzen onder zijn toezicht wilde plaatsen en de religieuze instituten zelfs met opheffing bedreigde. De Jezuïeten werden zonder meer verboden, de andere instellingen moesten binnen drie maanden een vergunning aanvragen of zij zouden eveneens illegaal worden. Om aan het staatstoezicht en de boven hun hoofd hangende liquidatie te ontkomen, weken veel grootseminaries van religieuzen uit naar het buitenland. De Capucijnen van Parijs zochten hun toevlucht in Eijsden (de lagere studies) en in Budel (de hogere studies). In de zomer van 1882 vestigden zich in Budel zeven paters, drie broeders en zestien fraterstudenten. Zij kwamen uit Oostenrijk, Italië en zelfs Ierland, waar zij na hun verdrijving uit Frankrijk een tijdelijke toevlucht gevonden hadden.

Zij kochten op de Markt in Budel het pand van burgemeester Goijarts en verbouwden het geheel tot een klooster met kapel, werkhuis, bergruimte etc., waarbij het werkhuis was gelegen op perceel F 739. Het klooster was een vierkant gebouw van plusminus 40x40 meter, met in het midden een open binnenplaats, gedeeltelijk met galerijen omgeven. Links en rechts in het gebouw bevonden zich drie kleine kelders. Rechts van het gebouw lag een inrijpoort, waarachter de kapel lag en daar weer achter de sacristie. Achter hun klooster hadden de paters hun groente- en fruittuin die doorliep tot aan het Schutstraatje. De Franse Capucijnen in Budel hadden hier geen middelen van bestaan en moesten ondersteund worden vanuit Frankrijk, waar vele milde gevers woonden, ondanks de antiklerikale politiek van de regering. In het Budelse klooster konden de jonge fraters zich bekwamen in de filosofie. Ze leefden hier erg afgezonderd en de Parijse Capucijnen deden verder geen moeite om Nederlands te leren en nader met de bevolking in contact te komen. Zij bleven zich bannelingen voelen. Hun uitstraling en aantrekkingskracht op de omgeving waren zeer gering. Zij wilden niets liever dan zo spoedig mogelijk naar huis terugkeren.

Toen de Capucijnen in 1891 weer vertrokken werd het "complex" verkocht. Het zuidelijke gedeelte (F 739), met daarop de werkplaats in 1890 was al verkocht aan Peter Schets. Hier ontstond het bekende logement Hotel "De Arend". Het nieuwe plein, het Capucijnerplein, genoemd naar de vroegere bewoners, moest zich ontwikkelen tot de nieuwe Markt van Budel. Het Capucijnerbier van de Budelse brouwerij is genoemd naar deze Capucijners.