’t Hagelkruis, Maarheeze

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

’t Hagelkruis, Maarheeze

Dit toponiem dateert op zijn laatst uit de zestiende eeuw. De naam hagelkruis wijst er op dat er in dit gebied, dat tot voor zo'n twintig jaar geleden geheel uit landbouwgrond bestond, een kruis stond ter afweer van hagel en andere natuurrampen die het gewas konden vernielen. De meeste Noord-Brabantse hagelkruisen waren van steen. Ze stonden meestal aan een kruispunt of driesprong van wegen en vormden soms een grenspaal voor een parochiegrens. Vaak was aan een hagelkruis een brooduitdeling aan armen verbonden, een gebruik dat mogelijk teruggaat op voorchristelijke vruchtbaarheidsriten. Deze vruchtbaarheidsriten gingen bijna altijd samen met (Germaanse) doden offers. Om de vruchtbaarheid van de akkers te bevorderen werden broodoffers gebracht op de kruispunten, waar immers de geesten van de overledenen bijeen kwamen volgens de Germanen. Op kruispunten waar een lijkstoet passeerde legde men strowissen of hield men stil om voor de overledene te bidden (in voorchristelijke tijden mogelijk voor het afweren van boze geesten).

Een ander veel aangeduid verband is dat tussen processies op de kruisdagen (de drie vastendagen voor Hemelvaartsdag) en de hagelkruisen; het doel van beide is immers zegen verkrijgen over 'de vruchten der aarde'. Ook de Romeinen kenden een soort processies ten behoeve van de veldvruchten, waarbij men naar een grenspaal trok. De hagelkruisen vonden voor de overwegend landbouwende bevolking van vroegere eeuwen zeker druk bezochte devotieplaatsen. De oorsprong van het hagelkruis is waarschijnlijk de Romeinse grenspaal of steen die later gekerstend werd. Als reden dat er nu zo weinig hagelkruisen over zijn wijst men op de Hervormingstijd. Met de Vrede van Munster in 1648 kwam er een processieverbod, waardoor de veldommegangen op de kruisdagen onmogelijk werden. In de tijd van de Beeldenstorm verdwenen naast zaken uit de kerken zelf ook veel wegkruisen. Ook in de woelige periode van de Franse Revolutie in 1789 verdwenen processies en kruisen. Wanneer het Maarheezer hagelkruis precies verdwenen is, is tot op heden niet duidelijk. Dat er al zeer vroeg een hagelkruis in ons dorp bestond, bewijzen de toponiemen 'het haegelcruys', den cruysacker' en 'de cruysstraat', welke reeds in 1590 voorkomen. Waar het hagelkruis precies gestaan heeft is moeilijk te achterhalen. Maar de straat 't Hagelkruis is in die 'Bloemenbuurt' natuurlijk niet zonder reden gekozen. Het gebied staat bekend onder de naam Hagelkruische Akkers. Reeds op het eerste kadastrale minuutplan van Maarheeze uit 1832 komt deze naam voor. Het akkercomplex wordt in die tijd omsloten door een viertal wegen: 'De Kerk Straat/Den Oudenboom' (nu: Stationsstraat), 'De Putten Dijk' (nu: Puttenstraat/Gentiaanstraat), 'De Was Straat' (ongeveer waar nu de Sneppendijk is) en 'Weg van Weert naar Maarheeze' (onze huidige Oranje Nassaulaan).

Kuysten noemt in 1954 de hagelkruisakker, aan de huidige Oranje Nassaulaan. Het is echter duidelijk dat het toponiem vooralsnog niet tot één enkel stuk land is terug te voeren. Als we het op kruispunten houden, komen er volgens de kaart van 1832 vier in aanmerking: 1. Weg van Weert naar Maarheeze - De Kerk Straat; 2. Den Oudenboom - De HooI Straat - Den Vogelsberg (is huidige Sterkselseweg); 3. Den Ouden boom - De Putten Dijk - Den Vogelsberg; 4. Weg van Weert naar Maarheeze - De Was Straat - De HooI Straat.

NB: opgegeven coördinaat is het midden van de Hagelkruisakker; juiste plek van het allang verdwenen kruis is onbekend.