Boerderij: Espse Hoeve, Bakel
Inhoud
Espse Hoeve
De Commandeurshoeve of Espse Hoeve is een omgrachte hoeve uit de 15de eeuw, die in 1485 werd gekocht door de Commanderij Gemert van de Duitse Orde en tot in de 20ste eeuw bleef behoren tot de goederen van het Gemertse Kasteel. Een deel van de gracht is altijd blijven bestaan. Een project om grachten rond middeleeuwse hoeven te herstellen heeft ertoe geleid dat in 2004 weer een verdwenen deel van de gracht kon worden uitgegraven. Het overige deel van de grachten heeft een beschermde status gekregen als archeologisch monument.
Archeologisch onderzoek
Van de hoeve bestaat een plattegrond van ca. 1788. Die plattegrond geeft een complex en bijzonder grachtenstelsel weer. Bij archeologisch onderzoek blijkt het grachtenpatroon uiteindelijk te bestaan uit een rechthoekig terrein van 72 meter bij 93 meter, omgeven door een gracht van gemiddeld 2 meter diep en 7 meter breed. Een rondlopende gracht met een “eiland” sloot op dit rechthoekig terrein aan. De ronde gracht was gemiddeld 8 meter breed en 2,50 meter diep. Het eiland had een diameter van ca 24 meter. Op het “eiland” werd een fundering aangetroffen van een bakstenen gebouw uit circa 1450. Het fundament stond precies op de grens van de voormalige gracht en de vaste ondergrond daarbinnen. Oorspronkelijk zal er een bakstenen gebouw aanwezig geweest zijn. Bakstenen gebouwen komen in die periode nog maar zelden voor. Gewoonlijk werden alleen kastelen en kerken in baksteen opgetrokken. In het algemeen waren woonhuizen en boerderijen in die tijd van hout en leem. Het aanwezige woonhuis was kennelijk opgetrokken uit baksteen, met ramen voorzien van natuurstenen waterlijsten en een dakbedekking van leisteen. Alles bij elkaar mag worden geconcludeerd dat op het terrein een voor die tijd aanzienlijk woonhuis aanwezig was. Op het grotere, aansluitende rechthoekige terrein zullen bedrijfsgebouwen van de hoeve Esp hebben gelegen. Uit het onderzoek bleek ook dat er eind 16de eeuw een brand gewoed heeft. Meteen daarna zal een nieuw gebouw zijn geplaatst waarvan de houten gebinten nu nog aanwezig zijn in de huidige boerderij. Alles bij elkaar genomen mag worden verondersteld dat op de Esperhoeve circa 1450 een grachtenstelsel werd aangelegd, waarbinnen een bijzonder rijke woning werd gebouwd met afzonderlijke bijgebouwen. De huidige Espse hoeve is daarvan het restant.
De basis van de Esper hoeve
In de oudste registers van grondeigenaren en grondgebruikers treffen we diverse personen aan op Esp. Uit die oude registers komt naar voren dat de adellijke familie Van Bruheze de belangrijkste grondbezitter op Esp was. Deze familie noemde zichzelf naar haar belangrijkste bezit, het landgoed Bruheze, dat later uitgroeide tot het Bakelse kerkdorp Brouwhuis, thans een woonwijk van Helmond. In de loop van de 14de eeuw versnipperde het grondeigendom op Esp onder de verschillende erfgenamen van de familie van Bruheze: Jorden van Bruheze, Jorden van Esp, Melis van den Broek (met als erfgenamen de kinderen van Gerrit van de Vondervoort) en Melis van de Laar van Gemert. Allemaal mensen behorend tot de elite van Bakel en Gemert. De basis van de Esperhoeve werd gelegd vanaf 1430. Jan van Amstel, zoon van Gerard van Amstel en gehuwd met Elisabeth Geerlings van Nuwelant kocht in de periode tussen 1430 en 1450 veel bezit op van de erfgenamen van Gerrit van de Vondervoort en van de erfgenamen van Jorden van Esp, waardoor het nodige grondbezit op Esp werd herenigd. Jan van Amstel was een belangrijk grootgrondbezitter in de regio. Naast de bezittingen op Esp erfde hij via zijn vrouw Elisabeth van Nuwelant ook goederen in Nuenen (het goed Te Coll, het goed Papenvoort en de watermolens van Coll en Opwetten). De leden van de familie Van Amstel zijn afstammelingen van de bekende Utrechts/Hollandse familie Van Amstel. De nakomelingen van Gijsbrecht van Amstel, die betrokken was bij de moord op Floris V van Holland, vertrokken uit het Utrechtse en kwamen vervolgens in het noordoosten van Brabant terecht, vanwege hun verwantschap met de heren van Cuijk. Door het huwelijk van Sophia van Amstel, een kleindochter van Gijsbrecht, met de Bakelse ridder Hendrik van der Schaut kwamen de Van Amstels in de regio Bakel terecht. 9
De bouw en de eigenaars van de Esperhoeve
Door het huwelijk van Maria, de dochter van Jan van Amstel, met Frederik Mychelink kwamen de goederen op Esp aan dit echtpaar. Frederik Mychelink heeft het werk van zijn schoonvader Jan van Amstel voortgezet. Hij kocht nog meer landerijen op Esp (uit de nalatenschap van Melis van de Laar) en breidde daardoor zijn grondbezit op Esp verder uit. Van Frederik Mychelink wordt in de archieven expliciet vermeld dat hij in Bakel woonachtig was. Hij was een vooraanstaand bewoner, een tijd lang kerkmeester en werd uiteindelijk begraven in de kerk van Bakel. Omdat in de periode rond 1450, toen de Esperhoeve werd gebouwd, Frederik Mychelink eigenaar was van het complex kunnen we hem aanwijzen als degene die de hoeve op die plaats heeft gebouwd. Hij zal tevens de bewoner zijn geweest. Zijn dochter Ermgard Mychelink was de volgende eigenaar. Zij huwde Jan Rutgerszoon van Erp, maar er zijn van dit echtpaar geen kinderen bekend. Tussen Jan van Erp en zijn schoonmoeder Maria van Amstel ontstonden meningsverschillen over de erfenis. Uiteindelijk werden die opgelost door de verkoop van de Esperhoeve aan de Commanderij Gemert van de Duitse Orde in 1485. De Commandeur van Gemert als hoofd van de commanderij staat eeuwenlang te boek als eigenaar. In de registers van de Commanderij blijft de naam Esperhoeve in gebruik, maar in de volksmond veranderd deze in de Commandeurshoeve. Die naam blijft gehandhaafd, ook na de opheffing van de Duitse Orde in 1785. De goederen van de Commanderij Gemert komen dan in handen van de domeinen en in de 19de eeuw in particulier eigendom. De Commandeurshoeve blijft tot in de 20ste eeuw behoren tot de Gemertse kasteelgoederen, waarna de goederen worden opgesplitst en de huidige eigenaar, de familie Kanters, de boerderij koopt.
Bij de Peelrandbreuk
De Espse Hoeve werd bewust aangelegd in de directe nabijheid van de Peelrandbreuk zodat het wijstwater ook in droge zomers voor voldoende water in de gracht zorgde.
Bronnen:
J. Timmers, Archeologie en cultuurhistorie binnen de Reconstructie zandgronden, Herstel van een moated site in Bakel; Westerheem jrg 56 (2007) nr 4 blz 270-279
J. Timmers, Boerderijen kijken in Gemert-Bakel, 2003, Heemkundekring De Kommanderij, Gemert