Archeologisch monument Steentijd

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tongertijd vondsten op de Stippelberg

(tekst Rips infopaneel zie foto) Nabij deze plaats zijn sporen gevonden van mensen uit de prehistorie. Zij worden Tjonger of Federmesser-mensen genoemd. Zij leefden ongeveer 13.000 jaar geleden in de Steentijd.

Uitleg namen Federmesser en Tjonger

Federmesser is het Duitse woord voor zakmes. Deze mensen maakten werktuigen en pijlpunten die veel op een zakmes lijken. In Nederland noemen we ze ook wel Tjongermensen. De eerste vondsten van deze mensen zijn gedaan bij het riviertje de Tjonger in Friesland.

Van Toendralandschap naar open bos

De Tjonger-mensen leefden aan het eind van de laatste IJstijd, in een warmere periode, die echter niet zo warm was als nu. Het landschap veranderde van een Toendralandschap, met hier en daar wat begroeiing, naar een open bos met heide en grasland.

Jacht en Visserij

De Tjongermensen leefden van jacht, visserij en het verzamelen van allerlei plantaardig voedsel en klein gedierte. Ze trokken achter de dieren aan. Bijzonder is dat deze mensen vaak terug kwamen om hun kamp op te slaan. Hier konden ze hun kampplek waarschijnlijk hoog en droog opslaan die halverwege de helling van een dekzandrug gelegen was. Er was ook water in de buurt, waar goed gevist kon worden.

Archeologisch Rijksmonument

Deze plek is sinds 1971 een Archeologisch Rijksmonument. In de jaren vijftig van de vorige eeuw vond de eerste opgraving plaats, door dr. Bohmers van de universiteit van Groningen. De Rijksdienst heeft daarna het gebied onderzocht en ook amateurarcheologen deden veel vondsten. Er zijn duizenden vuurstenen voorwerpen gevonden, zoals spitsen, schrabbers, stekers, klingen en boortjes die gebruikt werden als persoonlijke werktuigen.

Belangrijke vindplaats Steentijd

Het gebied is nu nog steeds één van de belangrijkste Steenvindplaatsen van Nederland en Noord-West Europa. De vindplaats is 100 tot 150 meter breed en maar liefst twee kilometer lang.











Archeologische vondsten uit de Prehistorie

Federmesser.jpg

Bakel, Milheeze en De Rips

13.000 jaar geleden heerste een strenge IJstijd, de laatste tot nu toe. Het was echter niet allemaal ijs en toendra. In een warmere periode in de IJstijd die zo'n duizend jaar duurde leefden de Federmesser, vroeger ook bekend als het Tjongervolk. Hoewel niet zo warm als nu was er in die tijd toch bos mogelijk, voornamelijk van ruwe berk die goed tegen de kou kan en wat dennen. Het was een open bos met veel stukjes schraal grasland en heide ertussen. Omdat de zandbodem van de Peel pas net neergelegd was, verspreid door de schrale wind van de koude periodes van de IJstijd, en niet door de tijd uitgeloogd zoals tegenwoordig, waren ze minder zuur waardoor andere plantensoorten konden groeien die nu erg zeldzaam zijn. In de koude periodes van de IJstijd trokken mensen achter de rendieren aan die afhankelijk van het seizoen naar het noorden of zuiden trokken. Nu het warmer werd kwam er ander wild, elanden, herten en wilde zwijnen die geen trek kenden. De mensen hoefden niet zoveel meer te reizen, hoewel ze nog steeds van kampplek veranderden. Er was waarschijnlijk niet genoeg te eten om permanent ergens te wonen, zelfs voor de kleine familiegroepen van zo'n dertig man waarin de Federmesser leefden.

De naam Federmesser komt van de vorm van de messen en pijlpunten die zij gebruikten, die lijken namelijk veel op een zakmes (Federmesser is Duits voor zakmes).Uit vondsten ten westen en zuiden van De Rips blijkt dat deze prehistorische mens ook in de Peel verbleef. Er valt uit af te leiden dat het hier gaat om een periode waarin vuursteen de grondstof bij uitstek was voor het vervaardigen van gereedschap en wapens, getuige de gevonden pijlpunten, vuistbijlen, mesjes en dergelijke. Een zeer belangrijke ontdekking was die van vuurstenen gereedschappen en de daarbij behorende steenafslagen -afval- bij een vennetje langs de Bakelsedijk. Het afval wijst erop dat de gereedschappen ter plekke gemaakt zijn. De bodemlaag die toen is gevormd is nog steeds zichtbaar en er lijken aanwijzingen te zijn dat deze mensen toen stukken bos afbrandden voor een onbekend doel. Dat zou uniek zijn. Deze vondsten zijn zo belangrijk, omvangrijk en zeldzaam dat deze plek een Archeologisch Rijksmonument is geworden en de grond mag er zelfs niet voor opgravingen verstoord worden.