Rooms Katholieke St. Willibrorduskerk (Willibrordstraat 16 Middelbeers)

Uit Erfgoedwiki
Versie door Rberkvens (Overleg | bijdragen) op 30 dec 2014 om 19:47

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Rooms Katholieke St. Willibrorduskerk (Willibrordstraat 16 Middelbeers)

Bouwjaar: 1925-1927 Rijksmonument .Nr 519191, CHW nr. KL081-000595 De nieuwe Rooms Katholieke St. Willibrorduskerk is een driebeukige kruiskerk uit 1925-'27 met lager aangezet, vijfzijdig gesloten koor en een toren van vier geledingen. L.J.P. Kooken maakte het ontwerp met art deco-elementen. Het sobere interieur is voorzien van graatgewelven en bakstenen pilaren. Het bouwwerk aan de Willibrordstraat heeft een lichte klassicistische inslag met het sobere fronton. De kerk Willibrordstraat 16 van de architect L. Kooken vertoont enige kempense inspiratie maar is verder een eenvoudige, gotiserende kruiskerk met enig baksteenornament.


Afbeelding: St. Willibrorduskerk van Middelbeers (augustus 2010)

In de Registeromschrijving Rijksdienst Cultureel Erfgoed staat deze kerk als volgt omschreven: In 1925-1927 werd in Middelbeers een nieuwe R.K. kerk van de H. Willibrordus gebouwd naar een ontwerp van de Eindhovense architect L. Kooken in een mengeling van traditionalistische en expressionistische vormen. In het oorspronkelijke ontwerp had de toren aan de zuidzijde slechts één geleding. Bij de uiteindelijke uitvoering kreeg de toren vier geledingen. In 1938 werd aan de westzijde een verbindingsgang naar de pastorie gebouwd.

Driebeukige kruiskerk met lager aangezet zevenhoekig koor en toren met vier geledingen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen met in het metselwerk rijke, aan de Art-Déco herinnerende versieringen. De gekoppelde vensters worden gescheiden door bakstenen stijlen en bezitten een glas-in-lood-vulling. De kerk heeft zadeldaken, de toren een tentdak, de noordelijke aanbouw een schilddak. De daken worden gedekt door lei in Maasdekking. Aan de straatzijde een uitgebouwde ingangspartij onder lessenaardak met centraal een vleugeldeur met gehengen onder een spitsboog, het geheel in een risaliserende topgevel met hardstenen kruis als bekroning. De deur heeft een hardstenen dorpel. Op de topgevel een zadeldak. Aan het einde van de bakstenen afdeklijsten forse hardstenen schouders. Voor de ingangspartij enkele bakstenen traptreden. Aan de zijden van de ingangspartij opgeklampte deuren met gehengen en hardstenen dorpels onder spitsboog. Centraal in de topgevel vijf gekoppelde getrapte, door bakstenen stijlen afgescheiden spitsboogvensters. In de nok een nis met een Willibrordusbeeld. Het zadeldak op de kerk heeft hier een ongelijke voet door de ingebouwde toren ten oosten van de ingangspartij. Het schip, met schuin uitgemetselde steunberen, heeft aan elke zijde twee topgevels onder zadeldak met lei in Maasdekking waarin spitsbogige drielichtvensters. Aan de oostzijde wordt een deel van de gevel ingenomen door de toren, aan de westzijde door een driezijdige kapel. Het transept heeft overhoekse steunberen en vijf gekoppelde getrapte spitsboogvensters. Hieronder een uitgemetselde biechtstoel onder lessenaarsdak met hardstenen schouders. In de nok een licht. Aan de noordzijde van de oostelijke transeptarm een driehoekige kapel onder lessenaardak. Het polygonale, lager aangezette koor onder dito lessenaardak heeft spitsboogvensters en is met het schip verbonden door een koortravee met spitsboogvenster. Aan de westzijde van het koor en de koortravee een eenlaags aanbouw onder schilddak (sacristie) met vijf gekoppelde spitsboogvensters, twee kelderramen met diefijzers en aan de westzijde een opgeklampte vleugeldeur en dakkapel onder plat dak met vierruits openslaand venster. Tussen sacristie en koor een doorgang onder plat dak, tussen sacristie en uitgemetselde biechtstoel een opgeklampte deur. De toren heeft vier verjongende geledingen met hoeklisenen, de bovenste drie gescheiden door hardstenen cordonlijsten. In de eerste geleding twee kleine lancetvensters waarboven een groter venster. In de tweede geleding een lancetvenster en rondboogversiering. In de derde geleding drie rechthoekige lichten waarboven een uurwerk. In de vierde geleding drie gekoppelde spitsbogige galmgaten met galmborden. Aan de westzijde van het schip een eenlaagse verbindingsgang naar de pastorie (1938) onder schilddak gedekt met kruispannen met in de gevel aan de straatzijde een spitboogvensters en een opgeklampte getoogde deur. In het sobere interieur bakstenen pijlers en graatgewelven. Op de triomfboog een schildering. De vloeren worden gedekt door rode en zwarte plavuizen. Onder de aan de ingangszijde geplaatste orgeltribune een cassettenplafond. De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de dorpskerk in het Interbellum. Het gebouw heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en detaillering en is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de architect Kooken. Het heeft ensemblewaarden vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling van het kerkdorp. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische, bouwtechnische, typologische en functionele zeldzaamheid.