Middeleeuwse kerk van Waalre

Uit Erfgoedwiki
Versie door Rberkvens (Overleg | bijdragen) op 23 sep 2013 om 11:14

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

<Middeleeuwse kerk van Waalre>

<

De eerste kerk

Waarschijnlijk heeft Sint-Willibrord de kerk zelf gewijd een gebeurtenis die opgetekend is in zijn Kalendarium, een kalender met de vermelding van heiligen-, sterf- en feestdagen die voor hem van persoonlijk belang waren. Het eerste Waalrese kerkje mag dan ook in het eerste of tweede decennium van de 8e eeuw worden gedateerd. Willibrord had enkele jaren eerder, op 1 oktober 703 of 704 na Christus van de aanzienlijke grootgrondbezitter Aengilbaldus grondbezit in Waalre ten geschenke gekregen. Waarschijnlijk heeft Willibrord na deze verwerving voor de bevolking een houten kerkje laten bouwen.

De eerste houten kerk lag op de plaats waar er later een van steen werd gebouwd. Het ligt iets hoger dan zijn naaste omgeving tussen de oude nadien gevormde buurtschappen als de Heuvel en ‘die Plaatse’, de tegenwoordige Markt. De houten kerkjes in Brabant leken waarschijnlijk veel op de woonhuizen in deze periode. Door weersinvloeden en verrotting moesten deze kerkjes herhaaldelijk worden vernieuwd. Volgens bouwhistoricus Herman Strijbos was er vermoedelijk een kapconstructie voor het dak, dat op lange palen rustte. De wanden bestonden uit houten delen of vlechtwerk met leem opgevuld. Het eerste Waalrese bedehuis was waarschijnlijk een rechthoekig houten gebouw. Aan de oostkant ervan bevond zich misschien een wat smaller, vierkant koor. Het betrof een model kerk dat uit de Angelsaksische wereld stamt en door mensen als Willibrord en Bonifatius naar het huidige Nederland werd gebracht.

Voor een omschrijving van dergelijke houten kerkjes zie G. Bannenberg. Hij citeert Bede, een illustere tijdgenoot van Willibrordus, die een omschrijving geeft hoe dergelijke kerkjes er uitzagen. Op basis van deze omschrijving en andere gegevens heeft architect H.W. Valke dit houten kerkje gereconstrueerd, waarbij opgemerkt moet worden dat het niet precies duidelijk is hoe dergelijke kerkjes er uit hebben gezien. Historische bronnen uit deze periode zijn schaars en in Noord-Brabant is nog geen enkele kerk opgegraven die met zekerheid voor het jaar 1000 kan worden gedateerd. Wel duidelijk is dat er ter plaatse van de huidige Willibrorduskerk een houten voorganger heeft gestaan. Bij de restauratie van 1942 van de huidige Willibrorduskerk blijken sporen van dit kerkje te zijn gevonden.

De kerk van Waalre groeide uit tot het centrum van het landgoed of domein dat Willibrord in handen had gekregen. Na de dood van Willibrord kwam het domein in Waalre in bezit van de abdij van Echternach in het tegenwoordige groothertogdom Luxemburg. Deze abdij zou tot haar opheffing in 1797 eigenaar blijven van een uitgestrekt bezit aan land, boerderijen, inkomsten en rechten in Waalre. Ze bezat ook de patronaatsrechten over de parocie Waalre die cononiek verenigd was met die van Valkenswaard. Die combinatie had de rang van ecclesia integra en als patroonheilige eerst Onze Lieve Vrouw en later Sint-Willibrordus. Valkenswaard werd in de zestiende eeuw een zelfstandige parochie.


De tweede kerk

Waarschijnlijk heeft de abdij als eigenaar van de kerk ook geïnvesteerd in de bouw van een stenen kerk. ‘Met de bouw van een tufstenen kerk, mogelijk in de twaalfde eeuw, kreeg Waalre een prestigieus gebouw dat indruk zal hebben gemaakt op de lokale bevolking.’ Van die tufstenen kerk bleef nog een deel in het huidige kerkgebouw bewaard.

De huidige St. Willibrorduskerk bestaat uit een romaans tufstenen schip uit de 12e eeuw, met een na 1469 tot stand gekomen westelijke uitbreiding van een hogere travee van baksteen met lagen van tufsteen, en een bakstenen toren met overhoekse, rijk gedetailleerde steunberen en een van vier tot achtkant ingesnoerde spits. Door het ambitieuze plan dat men uitvoerde in 1496 werd het romaanse kerkje met veldovensteen verhoogd, kwamen er grote ramen in en werd het kerkje naar het westen met 3,75 meter verlengd. Om het geheel af te sluiten kwam er een fraaie toren tegen de kerk te staan. Zo was het oorspronkelijk romaanse kerkje een gotisch kerkje geworden. Een overzichtswerk van Nederlandse monument geeft als datering voor deze kerk echter de 11e eeuw, in plaats van de 12e eeuw en typeert de kerk als een eenbeukige, tufstenen zaalkerk. Na de vrede van Mũnster in 1648 werd de kerk overgenomen door de protestanten die het gebouw gebruikt hebben tot rond 1800. Daarna kwam het weer terug in Katholiek gebruik.

De kerk werd in 1940 gerestaureerd. Tijdens deze restauratie werden de resten van het romaanse schip ontdekt en besloot men de romaanse toestand te reconstrueren, met behoud van één 15e eeuwse, gotische travee. De 19e eeuwse toevoegingen, die bestonden uit een dwarspand en koor uit 1854, werden afgebroken en de grondslagen van een rechthoekig koor uit 1425 werden tot geringe hoogte hersteld. Het Willibrorduskerkje draagt in zijn huidige staat het stempel van deze ingrijpende restauratie. Hierdoor ontstond een silhouet dat karakteristiek is voor een restauratievisie die geheel verschillende bouwfasen in hun oudste toestand naast elkaar plaatst. Zo ontstond de combinatie van het romaanse kerkje, het gotische deel en de typisch Kempische toren, een situatie die dus niet historisch is.

De Willibrorduskerk kreeg na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe bestemming, waardoor het een levend monument bleef. Op initiatief van Brabantia Nostra is het na de bevrijding gewijd aan de nagedachtenis van alle Brabantse gesneuvelden in de oorlog van 1940-1945. >