Legende Oirschoutse Heide, kabouters

Uit Erfgoedwiki
Versie door Rberkvens (Overleg | bijdragen) op 30 dec 2014 om 16:24

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Legende Oirschoutse Heide, kabouters

De aardmannetjes of auwermannetjes, in Noord-Brabant kaboutermannetjes geheten zijn leelijke en mismaakte dwergen, hebbende de grootte van drie span tot die van een vierjarig kind. Zij wonen volgens het bijgeloof in krochten. Dit volkje is listig, vlug en bedreven in allerhande kunsten en bewaart verborgen schatten. Zij bewoonden in onze provincie de heuvels in de grote hei te Zeelst en in die der Oirschotse heide. De kabouters te Bergeik woonden in den Kattenberg, niet ver noordwaarts van den molen gelegen, verder te Riethoven in den Duivelsberg en op andere plaatsen in Noord-Brabant. Zij vreesden het daglicht en lieten zich van niemand zien en kwamen slechts 's nachts uit hunne holen te voorschijn. Wanneer men des avonds de een of andere spijs, bv gewoon brood, voor hen gereed zette, verrichtten zij voor dit eenvoudig onthaal allerhande werk. Goed en dankbaar jegens hunne weldoeners, waren zij van den anderen kant onverbiddelijke vijanden hunner vervolgers. De dikke kort rookpijpjes, die zij volgens het volksgeloof gebruikten, worden nog veel in den grond gevonden en noemt men in Noord-Brabant aardmannekespijpjes.

Dat de kabouters zich van niemand lieten zien, ondervond een landman te Zeelst. Hij wist, dat de kabouters dikwijls in zijn bakhuis kwamen, want zij hadden reeds menigmaal brood en mik voor hem gebakken, maar gezien had hij het nooit. Hij wilde hen nu eens op een nacht bespieden. Tusschen twaalf en een ging hij daarom naar de deur zijner bakkerij en hoort de dwergjes, die druk aan den arbeid zijn. Voorzichtig wilde hij door een spleet der deur kijken, hij had reeds zijn linkeroog dichtgeknepen en zou met zijn rechteroog door de spleet gluren, toen hij onverwachts een pieperig stemmetje hoorde zeggen: "Bloos den diëe daor 't licht is êut!" De boer springt verschrikt terug en ijlt naar binnen. Hij was voor heel z'n leven blind aan het oog, dat zoo onvoorzichtig 't werk der kleine arbeiders had willen begluren. Nu wist hij nog niks en moest daarboven zijn nieuwsgierigheid boeten met het verlies van zijn rechteroog. NB: De Oirschotse Heide is zeer uitgestrekt en ligt vol duinen. Vage plek dus.