Legende Aardmannekes in Maarheeze

Uit Erfgoedwiki
Versie door Rberkvens (Overleg | bijdragen) op 28 dec 2014 om 14:05

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Legende Aardmannekes in Maarheeze

In de heidevelden tussen Maarheeze en Leende woonden vroeger aardmannekes. In de zandheuvels hadden zij gangen en holen gegraven, waarin zij overdag sliepen. Maar zodra de duisternis viel, kwamen zij tevoorschijn en begaven zich naar de dorpen in de omtrek. Ook in Maarheeze zijn ze toen gesignaleerd. Door de schouw klauterden de kereltjes de huizen binnen en gingen aan het werk. Zij deden de afwas, schrobden de vloer, bakten brood, dorsten het graan of deden ander boerenwerk. Maar tegen de ochtend als de zon opkwam, verdwenen zij weer even geheimzinnig door het stookgat. Het spreekt vanzelf dat de mensen van Maarheeze, maar wat blij waren met het nachtelijke bezoek van dit nijver volkje. Als tegenprestatie zette men dan voor de aardmannekes vaak een grote kom pap klaar, waar veel suiker was doorgeroerd want van zoetigheid hielden deze kereltjes wel. Tenminste, de kom was de volgen morgen leeg en keurig uitgewassen. Er was echter één ding waaraan dit kleine volk een grondige hekel had, en dat was aan pottenkijkers. Zij werkten dan ook altijd 's nachts en spraken dan weinig met elkaar. Nu was er een boer uit de buurt, die niet zo heel erg in het bestaan van deze mannekes en hun onbaatzuchtig nachtwerk geloofde. Hij nam zich voor om die avond, als zijn vrouw de kom met pap had klaargezet, stiekem wat stukjes van een leren klompen riem hier door te roeren. Als de mannekes dan deze pap opaten, zouden zij waarschijnlijk een enkele opmerking hierover maken, waardoor hij zich van hun bestaan zou kunnen overtuigen. Die nacht stelde de boer zich verdekt op achter een deur. Voortdurend hoorde hij de geluiden van allerlei werkzaamheden uit alle delen van het huis. Maar hoe hij ook door het sleutelgat loerde, met geen mogelijkheid kon hij de mannekes onderscheiden in het donker. Toén hoorde hij hoe ze aan de pap begonnen en een piepstem zei: 'Het is taaie fikkefak', waarop een andere stem antwoordde: 'Ze smaakt evengoed, maar als die vent achter de deur niet maakt dat hij weg komt, blaas ik hem een oog uit'. De boer verschrok zich zodanig, dat hij hals over kop bij zijn vrouw in bed dook en nooit meer aan het bestaan van de aardmannekes getwijfeld heeft.

In dit geval wordt dus verhaald over aardmannetjes. In het volksgeloof wordt niet altijd duidelijk onderscheid gemaakt tussen aardmannetjes, dwergen, alven of kabouters en worden deze aardgeesten vaak door elkaar gebruikt. Bij onze zuiderburen noemt men ze alvermannekes. De aardmannetjes zijn geesten van kleine gestalten, die geacht worden onder de grond, meestal onder kleine heuvels, te wonen. Op tekeningen e.d. worden ze voorgesteld als kleine gestalten met een relatief dik soms kaal hoofd met een oud uitziend gezicht met baard. Ze gaan gekleed in een grijze of blauwe kiel met op hun hoofd een rode puntmuts. Overdag zitten ze onder de grond. In het donker komen ze tevoorschijn maar zijn meestal onzichtbaar. Hun aanwezigheid verraden ze door het stoken van vuurtjes, roken, eten of door bijvoorbeeld het geluid van hun stemmen of smidswerk. Zij worden geacht te houden van muziek en dans. Ze zijn dienstbaar voor de mensen en dankbaar als ze daarvoor bijvoorbeeld met het klaarzetten van pap, beloond worden.