Heeze, Korenmolen in de Molenakkers (De Jonker)

Uit Erfgoedwiki
Versie door Rberkvens (Overleg | bijdragen) op 18 nov 2013 om 22:07

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Heeze, Korenmolen in de Molenakkers (De Jonker)

<In de Molenakkers stond de oude “heerlijke” windkorenmolen van de heer van Heeze. Het kadaster van 1830 geeft voor dit perceel sectie F nummer 71 nog steeds de kasteelheer Jan van Tuyll van Serooskerken als eigenaar aan. In de volksmond heette deze molen De Jonker. In de database voor verdwenen molens staat deze molen geregistreerd onder nummer 8910. De molen wordt daar getypeerd als een standerdmolen, die de functie van korenmolen had.


Wetenswaardigheden

Oudere gegevens komen uit een alleraardigste bron voor de bestudering van de lokale geschiedenis van gemeente Heeze-Leende, namelijk een kroniek uit 1842 met allerlei wetenswaardigheden aangaande de geschiedenis van Heeze. Deze bron meldt: '1637: tusschen den 7e en 8e Augustus is de windmolen te Heeze, staande digte bij den Muggenberg, door den Blixem aan brand geslagen en tot pulver verbrand, zoo dat er niet zoo veel hout van is overgebleven dat er een paard vracht aan had. Zelve jaar heeft Antonius Joosten van Hout de windmolen van Heeze weder opgemaakt voor f 650.-; is met September begonnen en met Hezer kermis in het midden van October heeft dezelve weder gemalen en dus binnen de drie maanden naar het afbranden weder geheel opgemaakt geweest voor rekening en door orde van den Heere van Heeze.’

Wanneer men spreekt over “De windmolen van Heeze” en tevens meldt dat die van de heer van Heeze is, moet het wel om de molen in de Molenakker gaan. Dat is 1 kilometer ten oosten van de Muggenberg. De nieuwe molen van 1637 werd een paar jaar later eveneens door bliksem getroffen: ‘1651: tusschen den 12 en 13 Julij is de molen te Heeze door den blixem aan brand geslagen en geheel afgebrand. Dezelve stond digte bij den Muggenberg ter plaatse waar den vorige ook door den blixem is aangeslagen. Dezelve is door Antonis Joosten van Hout ter plaatse waar den tegenswoordigen molen staat sectie A No 780 weder opgebouwd, zoodat hij het volgende jaar om vasten avond weder gemalen heeft. De standaard steenbalk en ander zwaar hout daar toe gebruikt is te Varsel of Varksel onder Someren gehaald.’


Goede plek?

Merkwaardig is dat de kadasterkaart van 1830, noch enige van de latere topografische kaarten op A780 een molen aangeven! A780 is volgens het kadaster “huis en erf” in het gehucht Oude Molen, 700 meter ten zuidwesten van de molen in de Molenakkers. Gaat het misschien om een huisnummer? Of kwam schrijver alleen maar op dat perceel uit omdat de kadasterkaart er “Oude Molen” bij schreef?

De kroniek uit 1842 met allerlei wetenswaardigheden over de geschiedenis van Heeze is dus helaas ook een soms duistere bron. Zo is het vaak moeilijk vast te stellen wat er precies bedoeld wordt, of wordt de tekst later al te enthousiast begrepen. Dat lijkt het geval met het bericht dat in 1827 het huis van Gosewinus Sprengers aan de Ouden Molen geheel afgebrand was. Het huis werd blijkbaar niet opgebouwd. Vermoedelijk is de plek bekend gebleven als sectie A 311 of 312. Het kadaster vermeldt landbouwer Gosewinus Sprengers daarvan als eigenaar van een randje hakhout en een perceel bouwland. Dat is 850 meter westnoordwest van het gehucht Oude Molen! De vraag rijst dan of hier sprake is van een verdwenen molen. De naam van het buurtschap Oude Molen doet vermoeden dat daar ooit ook een molen heeft gestaan. In het heemkundeblad Heemkronyk is men op deze vraag ingegaan. De heer J.F. Hollanders, die lange tijd directeur van de afdeling Openbare Werken van de gemeente Heeze is geweest en in de buurtschap woonachtig is, vindt het waarschijnlijker dat het gaat om de molen van de Weibossen, dat is de korenmolen in de Molenakkers. Hij oppert de gedachte dat deze molen oorspronkelijk op het grondgebied van het gehucht Oude Molen heeft gestaan en dat dit gehucht er zijn naam aan ontleende. Het lijkt er sterk op dat de brand van 1827 bij Sprengers slechts in het gehucht of de streek Oude Molen gesitueerd werd, zonder dat die molen toen nog bestond. We hebben hier dus niet een spoor naar een nieuwe Oude Molen!

Op de plaats van de huidige twee woningen aan de Kruis 19 (voorheen 146) lag in 1830een pand dat eigendom was van en bewoond werd door Arnoldus Scheepens. Hij was molenaar/particulier van beroep. Op deze plaats moet vroeger de herberg “De Roskam” hebben gelegen. In een openbare verkoop werd toen onder andere aangeboden: “een huizing, hof, aangelag enz. genaamd “den Roskam”, gelegen te Heeze ter plaatse genaamd aan ’t Kruys, onder den Oude Molen, belendend aan de een zijde de weduwe Wijnand van Dijk (nummer 148), d’ander zijde Arnoldus Deelen, van voren de straat, van achteren Gerrit Jan van den Berg. Op 14 november 1795 doet Hendrina Scheepers als weduwe van Antony Deelen afstand van haar tochtrecht (vruchtgebruik). Uit het huwelijk met Antony waren er geen kinderen. Daarom kwamen de goederen aan de kinderen van de broer en zus van Antony. Antony was op 17 juni 1719 in Heeze geboren als zoon van Willem Willem Deelen en Maria van Wetten. Hij trouwde op 16 mei 1753 met Hendrina Vincken die voor 1773 overleed. Hierna hertrouwde hij met Hendrina Scheepers en overleed zelf voor 1791. Hendrina Scheepers was weduwe uit een eerste huwelijk (23 januari 1757) met Gerrit Mathijs Deelen. Deze delen overleed op 22 november 1768. Hendrina was een dochter van Arnoldus Scheepers en Adriana van Asten. Hendrina Scheepers hertrouwde na het overlijden van Antony op 15 mei 1791 met Jan van Engeland die geboren was in Best en weduwnaar was van Johanna Janssen. Hij woonde al in Heeze waar hij molenaar was. Zijn eerste schoonvader Jacob Janssen was eveneens molenaar in Heeze. Deze “Roskam” moet dezelfde zijn als de “Roscamp” van Jan Pappen in 1595 en de herberg bij de telling van de schouwen in 1600. In januari 1582 is sprake van een Jan Pappen wonend tot Heeze in een herberge genaempt Den Roscamp. Jan is dan door troepen gevangen genomen. Inwoners van Heeze verklaren dat de herberg in het midden van dorp ligt aan de Heerbaene daer dyverssche weeghen bij malcander comen. Wanneer Jan Pappen weer vrij is gekomen is niet bekend, maar op 14 oktober 1582 legt Jan Emberssoen als waard of herbergier in de Roscamp nog een verklaring af. In 1596 is Jan Pappen nog steeds herbergier. In een verklaring wordt gesteld: “bij het huis van Jan van Pappen in de Venderstraat. Toen de gildebroeders bij den cruyswech bij Jan Pappen gekomen waren”. Daarna wordt niets meer in de archieven teruggevonden over deze herberg totdat hij in 1795 weer opduikt.


Tot slot

Terug naar de echte molen in de Molenakkers. Kennelijk is de molen na 1472 op deze plaats herbouwd, na afbraak van de molen in het gehucht Oude Molen (zie: 5.16.1.007). Onbekend is hoe vaak de standerdmolen na 1651 nog hersteld of herbouwd is. De standerdmolen werd in 1898 vervangen door een beltmolen, een stenen molen, die de functie van korenmolen had. Deze molen staat in de database voor verdwenen molen beschreven onder nummer 2892. De zware storm van 14 november 1940 werd deze molen fataal. De molen sloeg op hol en brandde volledig uit.>