Archeologisch monument Steentijd: verschil tussen versies

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
(Archeologische vondsten uit de Steentijd)
(Archeologische vondsten uit de Steentijd)
Regel 3: Regel 3:
 
Bakel, Milheeze en De Rips
 
Bakel, Milheeze en De Rips
  
Omstreeks 10.000 jaar voor Christus begon het klimaat te veranderen. Het gebied rond Bakel moet er in die tijd heel anders hebben uitgezien dan nu. De toendra, een halfbevroren grasvlakte met misschien hier en daar een piepklein dennetje maakte heel snel (in zo'n 50 jaar) plaats voor berken en dennenbossen. Rendieren en neushoorns werden minder talrijk en allerlei herten en ook wilde zwijnen waren in opkomst. In deze tijd leefde het Tjongervolk, nu vaker de Federmessencultuur genoemd. De naam komt van het Friese riviertje De Tjonger, waar als eerste restanten van hun cultuur gevonden zijn, de nieuwe naam is afkomstig van de slanke, vorm van hun vuurstenen messen en pijl- en speerpunten. Die hebben een scherpe kant, een botte kant en een scherpe punt. Zij veranderden mee met hun omgeving. Waren de mensen vroeger het hele jaar op pad achter de seizoenstrek van de rendieren en andere kuddes aan, nu jaagden ze veel op dieren die geen trek kenden en reisden al wat minder. Uit vondsten ten westen en zuiden van De Rips blijkt, dat deze prehistorische mens ook in deze omgeving verbleef. Het enorme moerasgebied van de Peel is, naar wordt aangenomen, pas na het vertrek van het Tjongervolk ontstaan. Uit archeologische vondsten valt af te leiden dat het hier gaat om een periode waarin vuursteen de grondstof bij uitstek was voor het vervaardigen van gereedschap en wapens, getuige de gevonden pijlpunten, vuistbijlen, pijlpunten, mesjes en dergelijke. Een zeer belangrijke ontdekking was die van voorwerpen en de daarbij behorende afslagen -afval- bij een vennetje langs de Bakelsedijk. Het afval wijst erop dat de gereedschappen ter plekke gemaakt zijn. De bodemlaag die toen is gevormd is nog steeds zichtbaar en er lijken aanwijzingen te zijn dat deze mensen toen stukken bos afbrandden voor een onbekend doel. Dat zou uniek zijn. Deze vondsten zijn zo belangrijk, omvangrijk en zeldzaam dat deze plek een archeologisch monument is geworden en de grond mag er zelfs niet voor opgravingen verstoord worden.
+
13.000 jaar geleden heerste een strenge IJstijd, de laatste tot nu toe. Het was echter niet allemaal ijs en toendra. In een warmere periode in de IJstijd die zo'n duizend jaar duurde leefden de Federmesser, vroeger ook bekend als het Tjongervolk. Hoewel niet zo warm als nu was er in die tijd toch bos mogelijk, voornamelijk van ruwe berk die goed tegen de kou kan en wat dennen. Het was een open bos met veel stukjes schraal grasland en heide ertussen. In de koude periodes van de Ijstijd trokken mensen achter de rendieren aan die afhankelijk van het seizoen naar het noorden of zuiden trokken. Nu het warmer werd kwam er ander wild, herten en wilde zwijnen die geen trek kenden. De mensen hoefden niet zoveel meer te reizen, hoewel ze nog steeds van kampplek veranderden. Er was waarschijnlijk niet genoeg te eten om permanent ergens te wonen, zelfs voor de kleine familiegroepen van zo'n dertig man waarin de Federmesser leefden.  
 
+
  
 +
De naam Federmesser komt van de vorm van de messen en pijlpunten die zij gebruikten, die lijken namelijk veel op een zakmes (Federmesser is Duits voor zakmes).Uit vondsten ten westen en zuiden van De Rips blijkt, dat deze prehistorische mens ook in deze omgeving verbleef. Uit archeologische vondsten valt af te leiden dat het hier gaat om een periode waarin vuursteen de grondstof bij uitstek was voor het vervaardigen van gereedschap en wapens, getuige de gevonden pijlpunten, vuistbijlen, pijlpunten, mesjes en dergelijke. Een zeer belangrijke ontdekking was die van voorwerpen en de daarbij behorende afslagen -afval- bij een vennetje langs de Bakelsedijk. Het afval wijst erop dat de gereedschappen ter plekke gemaakt zijn. De bodemlaag die toen is gevormd is nog steeds zichtbaar en er lijken aanwijzingen te zijn dat deze mensen toen stukken bos afbrandden voor een onbekend doel. Dat zou uniek zijn. Deze vondsten zijn zo belangrijk, omvangrijk en zeldzaam dat deze plek een archeologisch monument is geworden en de grond mag er zelfs niet voor opgravingen verstoord worden.
  
  
 
[[Categorie:KaartArtikel]]
 
[[Categorie:KaartArtikel]]

Versie van 28 nov 2011 om 12:22

Archeologische vondsten uit de Steentijd

Bakel, Milheeze en De Rips

13.000 jaar geleden heerste een strenge IJstijd, de laatste tot nu toe. Het was echter niet allemaal ijs en toendra. In een warmere periode in de IJstijd die zo'n duizend jaar duurde leefden de Federmesser, vroeger ook bekend als het Tjongervolk. Hoewel niet zo warm als nu was er in die tijd toch bos mogelijk, voornamelijk van ruwe berk die goed tegen de kou kan en wat dennen. Het was een open bos met veel stukjes schraal grasland en heide ertussen. In de koude periodes van de Ijstijd trokken mensen achter de rendieren aan die afhankelijk van het seizoen naar het noorden of zuiden trokken. Nu het warmer werd kwam er ander wild, herten en wilde zwijnen die geen trek kenden. De mensen hoefden niet zoveel meer te reizen, hoewel ze nog steeds van kampplek veranderden. Er was waarschijnlijk niet genoeg te eten om permanent ergens te wonen, zelfs voor de kleine familiegroepen van zo'n dertig man waarin de Federmesser leefden.

De naam Federmesser komt van de vorm van de messen en pijlpunten die zij gebruikten, die lijken namelijk veel op een zakmes (Federmesser is Duits voor zakmes).Uit vondsten ten westen en zuiden van De Rips blijkt, dat deze prehistorische mens ook in deze omgeving verbleef. Uit archeologische vondsten valt af te leiden dat het hier gaat om een periode waarin vuursteen de grondstof bij uitstek was voor het vervaardigen van gereedschap en wapens, getuige de gevonden pijlpunten, vuistbijlen, pijlpunten, mesjes en dergelijke. Een zeer belangrijke ontdekking was die van voorwerpen en de daarbij behorende afslagen -afval- bij een vennetje langs de Bakelsedijk. Het afval wijst erop dat de gereedschappen ter plekke gemaakt zijn. De bodemlaag die toen is gevormd is nog steeds zichtbaar en er lijken aanwijzingen te zijn dat deze mensen toen stukken bos afbrandden voor een onbekend doel. Dat zou uniek zijn. Deze vondsten zijn zo belangrijk, omvangrijk en zeldzaam dat deze plek een archeologisch monument is geworden en de grond mag er zelfs niet voor opgravingen verstoord worden.