Overzichtskaart thema water

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Onderwerp:

Overzichtskaart thema Water

Inleiding

De regio van Zuidoost-Brabant kan bogen op een lange en rijke sociaaleconomische geschiedenis. Veel elementen van deze historie zijn bij het gros van burgers en bestuurders echter niet bekend; terwijl cultureel erfgoed voor veel mensen een belangrijke identiteitsvormer en betekenisgever is. Het is dan ook belangrijk om onze historie meer voor het voetlicht te brengen en de betekenis hiervan voor onze regio voor een breed publiek zichtbaar, bereikbaar en toegankelijk te maken. Meer inzicht in de historie van het landschap kan helpen bij ruimtelijke opgaven in relatie tot de waterproblematiek en klimaatverandering. Ook in beleidsmatig opzicht wordt het belang van landschap en erfgoed groter. In de nieuwe omgevingswet en erfgoedwet staat een integrale benadering centraal, inclusief erfgoed. Goed inzicht in de ontstaansgeschiedenis en het functioneren van de stroomgebieden van Dommel en Aa, draagt bij aan het vinden van innovatieve oplossingen voor modern waterbeheer.


Achtergrond

Het stroomgebied van de Aa en de Dommel bestaat uit een complex van beekdalen, beken en zijstromen die erin uitmonden. De loop van de beken is bepaald door de geologische ondergrond, met name door breuken in de ondergrond en zandruggen die het oorspronkelijke landschap vormden. In de nabijheid van de Breuk van Vessem en de Peelrandbreuk zijn de beken bijvoorbeeld minder vrij in hun richtingkeuze dan elders. De beekbeddingen liggen hier dwars op de breuk in oost-westelijke richting, terwijl in de Slenk de beeklopen vooral naar het noorden zijn gericht, richting Den Bosch. De beken konden amper als waterweg dienen omdat ze te smal, te kronkelig en te ondiep waren. Bovendien waren er veel watermolens die de vaarweg belemmerden. Op de Dommel zijn van oudsher vanwege gunstige omstandigheden veel watermolens gebouwd. Ten zuiden van de Brabantse Kempen ligt geologisch gezien een soort hoogvlakte: het Kempisch Plateau. Op de hoogvlakte ontspringt onder andere de Dommel. De Dommel heeft plaatselijk een sterke helling, waardoor hier veel watermolens zijn te vinden. De watermolens op de Aa konden draaien met het kwelwater dat vanaf de Peelhorst in smalle beeklopen in de rivier de Aa stroomde. De eerste watermolens dateren vanaf de 11e eeuw en werden gebouwd door de adel die heerlijke rechten bezat en door grote kapittels en abdijen, zoals in Kempenland de abdij van Postel. In de 14e en 15e eeuw werden er grotere watermolens opgericht die vaak tot in de negentiende eeuw blijven bestaan en enkele bestaan nog steeds. Van andere watermolens herinnert alleen een toponiem Molenstraat, Molenbrug, Vloed (overstroomd gebied bovenstrooms van de molen) of een Molenwiel (beekverbreding bij een stuw of molen) aan een dergelijke molen, voor zover die bij de beek”normalisatie” niet verwoest zijn. Watermolens hebben door de eeuwen heen een ‘haat-liefde verhouding’ gehad met de omgeving. Als functie voor de molen en molenaar leidde dit door wisseling van hoge en lage waterstand tot conflicten met andere gebruikers in de omgeving (te droge landbouwgrond, te natte binnenstad etc). De uitdaging, toen maar ook voor de toekomst, is om de balans te vinden tussen droge voeten in de woonwijken, verdroging van natuurgebieden, wateroverlast in landbouwgebieden en waterberging in natte tijden, etc.


De maatschappelijke opgave

Nederland heeft een historische band met water. Van zeevaart tot deltawerken is het thema water de oorsprong van veel innovaties die ons land internationaal op de kaart hebben gezet. We staan aan de vooravond van een nieuwe uitdaging. De gevolgen van klimaatverandering krijgen een meer invloedrijke rol bij de inrichting van de openbare ruimte. Steden zullen, als er niets verandert, meermaals per jaar te stellen krijgen met wateroverlast door extreme neerslag die wordt afgewisseld met langere periodes van extreme droogte en hitte. Door een stijgende zeespiegel, grotere variaties in rivierwaterstanden en bodemdaling neemt het overstromingsrisico in veel steden aanmerkelijk toe. Er is reeds veel aandacht voor preventie, maar ook de ruimtelijke inrichting biedt kansen voor het beperken van risico’s. Door ontwerpkracht in te zetten en het klimaatadaptatievraagstuk aan cultuurhistorische erfgoedstructuren te verbinden kunnen verrassende nieuwe inzichten en denkrichtingen worden ontwikkeld. Nieuwe samenwerkingsvormen waarbij kennis en ervaring van verschillende vakgebieden én professionals en vrijwilligers worden samengebracht, kunnen bijdragen aan deze nieuwe kennisinzichten.

Door de kennis over de invloed van het landschap en met name de beekdalen op de historische ontwikkeling van onze regio te vertellen aan de hand van het thema water, kan erfgoed ons de weg wijzen naar het her – denken van een gezonde relatie tussen het sociale en het eco – systeem.