Basisschool St Jozef te Someren-Heide

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Basisschool St Jozef aan de Kerkendijk te Someren-Heide

De Sint-Jozefschool in Someren Heide

Inleiding

Door de grootschalige ontginningen in 1920 in Someren-Heide nam het aantal inwoners sterk toe, zo ook het aantal kinderen. Hierdoor werd de roep voor een eigen school steeds sterker. De dichtstbijzijnde school lag 5 tot 8 km van Someren-Heide. De kinderen moesten daardoor zomer en winter een uur tot ander half uur lopen naar de school in ’t Dorp. Er waren veel jonge gezinnen met veel kinderen, voor de ouders zou een school ’n zegen zijn. Dat was een van de redenen dat men in Someren-Heide een eigen school wilde. Op 1 december 1928 leidde dat tot het oprichten van een vereniging tot oprichting en instandhouding van een rooms-katholieke Bijzondere school. Een twee lokalen tellende school zou ruimte moeten bieden aan 60 leerlingen. Voorzitter werd Arnold Hendriks, Piet Sonnemans werd secretaris en penningmester werd Mathijs van den Boogaart. Peter Heijman en Martinus van der Vliet zaten als lid van het bestuur in deze vereniging. De eerste vergadering was op de lemen vloer van café Jan Knapen. In deze vergadering werd het voorstel aangenomen dat de leden de opbrengst van de jachtverpachtingen in een pot zouden stoppen t.b.v. de schoolvereniging. Dat was ongeveer een gulden vijfenzeventig per lid per jaar. Maar zo eenvoudig ging het niet, er ontstonden meningsverschillen over de plek waar de school moest komen staan. In eerste instantie zou de school op de Hugterbroek komen staan, maar hier werd bezwaar tegen gemaakt. Ook de gemeente werkte niet van harte mee. Op 25 februari 1929 weigerde men zelfs alle medewerking, op grond van gewijzigde omstandigheden. Toen werden in Someren-Heide alle registers opengetrokken. De vereniging tekende beroep aan, dat in december 1929 door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant werd afgewezen. De vereniging gaat in hoger beroep. Arnold Hendriks en Piet Sonnemans zijn, om de minister te overtuigen, naar Den Haag geweest. Het heeft geholpen, want minister J. Terpstra vernietigt op 1 februari 1930 de besluiten van Gedeputeerde Staten en van de gemeenteraad en zij moesten nu medewerking verlenen.

Het bestuur onder voorzitterschap van Arnold Hendriks wilde de school op de gereserveerde plek (de Gemeenteweide) langs de Kerkendijk. Dit wilde de Gemeente inmiddels niet meer, omdat dat niet in het midden van het geografisch centrum van de ontginningen lag. Zij staat een meer westelijke plek voor, omdat in de Nieuwe-Parochie (’t Eind) nieuwe r.-k. jongens- en meisjesscholen waren gepland. De vereniging houdt een enquête onder de bevolking van Someren-Heide om te weten waar de school moest komen. 10 stemmen waren voor de plek die de Gemeente had aangewezen, westelijk van de Kerkendijk, 26 bewoners stemden voor de z.g. gereserveerde plek gelegen aan de Kerkendijk en 5 verklaarden hun kinderen naar de nieuwe school in het Eind te sturen. De Gemeente sputterde nog wat tegen en krijgt op 30 augustus 1930 zijn gelijk van de minister. De gemeente had al op 28 augustus grond gekocht van P. Pennings voor de school. Het bestuur geeft het nog niet op en laat dit burgemeester P. Smulders en de Raad weten en vragen hen op hun beslissing terug te komen omdat zij de meerderheid van Someren-Heide achter zich hebben. Gezien de aankomende verkiezing was dit een goede zet. De burgemeester, Ir. J Koenraadt en de Inspectie waren voor. De wethouders waren tegen, maar gezien de verkiezingen werd er een tussenoplossing gevonden. Op 15 oktober 1931 viel het besluit in de gemeenteraad. Een noodschool kon gebouwd worden niet ver van de “Gemeenteweide” aan de Kerkendijk op het terrein van de Gebr. Menting, hoek Kerkendijk- Smulderslaan. Wel werd er bij vermeld dat aan de plaats van deze houten noodschool geen rechten konden worden ontleend. De stichting krijgt de noodschool in bruikleen. De bouw van de twee lokalen tellende houten noodschool werd aangenomen door F. Daniels-Verdonschot voor 3290 gulden en architect was Jan Beks uit Oirschot.

De houten school

Op 2 april 1932 werd de noodschool ingezegend. De eerste twee leerkrachten waren de heer Chistiaan Schulpen hoofd en juffrouw Marietje van der Heijden. Zij gaven les aan 56 leerlingen. De school werd de R.K Jongens- en Meisjesschool genoemd. Toen in 1935 pastoor Graat als bouwpastoor werd benoemd kreeg de parochie als patroon H. Jozef. Pas bij de inzegening op 31 januari 1936 van het Sint Jozefbeeld in de school, krijgt de school de naam Sint Jozef. Alles moest nog opgebouwd worden in de parochie. De invloed van de pastoor was groot. Samen met het hoofd van de school en kerkbestuur zette hij de lijnen uit van het beleid op school en in de parochie. Pastoor Graat heeft om het sociale leven en het parochieleven vorm te geven, geprobeerd om in Someren-Heide een klooster te interesseren om zich daar te vestigen, dit is helaas niet gelukt.

De school werd meteen een gemengde school. De jongensschool in Someren-Dorp werd pas in 1969 gemengd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de sfeer en omgangsnormen geheel anders waren dan op de Lambertusschool in het dorp. Dit kwam waarschijnlijk doordat het een gemengde school was, maar ook omdat de Sint-Jozefschool geen “erfenis” had van oude leerkrachten. Het straffen bijvoorbeeld had op de Lambertusschool nog vaak een sterk fysiek karakter. Ook het taalgebruik van de leerkrachten op school was door de aanwezigheid van meisjes in de klas anders. De meisjes zaten links (bij het raam) en de jongens rechts in de klas.

De noodschool vertoonde allerlei gebreken, maar het was er vooral te koud of te warm. Stookkosten drukten nogal op het budget. Al snel bleek de school ook te klein en werd in het huis van H. Menting, tegenover de school, op 1 januari 1937 een noodklas ingericht met een derde leerkracht.

De stenen school

0216St Jozefschool03.JPG
Op 21 december 1936 werd de parochiekerk (noodkerk) Sint-Jozef ingezegend en deed pastoor Graat de eerste H. Mis. Niet lang daarna kreeg het schoolbestuur de taak om het lokalen tekort op te lossen. In 1937 waren er zoveel leerlingen dat het houten schooltje te klein werd en dat er noodgedwongen les gegeven moest worden in het huis van Menting. Het bestuur verzocht de gemeente om medewerking. Op 4 oktober 1937 besluit de gemeenteraad hieraan mee te werken en op 26 november is er een aanbesteding. Architect werd J. Beks uit Oirschot en de kosten waren ongeveer 11.000 gulden en de bouw werd verzorgd door Frans van Bree. Op 1 juni 1938 werd deze uit twee lokalen bestaande school aan de Kerkendijk, met gang, hoofdkamer, hal en privaten en urinoirs allen met spoeling, in gebruik genomen. Tevens kwam er bij de nieuwbouw een kolenhok, een klothok en een afdak bij de school. De houten noodschool bleef in gebruik, maar op 18 december 1939 brandde deze in zijn geheel af. Door de brand kwam men direct lokalen tekort en werd het zaak om de stenen school snel uit te breiden. In 1940 werd de school in dezelfde stijl uitgebreid met 3 lokalen, gang, toiletten en personeelskamer. Jan Beks uit Oirschot was wederom de architect en Jan Wijnen werd de aannemer.

De school heeft Art Deco elementen. De samengestelde ramen hebben deels glas in lood. De school heeft een schilddak met Hollandse pannen en een brede overstek goot. De gangen zijn opgetrokken in baksteen die deels prachtig geglazuurd zijn. De klassen hebben nog nissen waarin heilige beelden geplaats konden worden. Op de zolder hebben tijdens de oorlog Engelse piloten, die daar ondergedoken waren, in het hout ‘historische’ tekeningen ingekrast.

De tweede noodschool

Door de toeloop van kinderen werd de school in 1948 uitgebreid met een noodschool (het kippenhok) aan de Brinkweg en had de school 7 lokalen. Door de snelle groei van de bevolking steeg het aantal leerlingen snel. In 1932 57 leerlingen, in 1935 78 leerlingen, in 1940 186 leerlingen, in 1945 263 leerlingen en in 1950 270 leerlingen. Net zoals bij andere scholen was het soms een strijd om de leerlingen. Een of twee meer kon er voor zorgen dat een leerkracht behouden kon blijven. Het hoofd van de school en de pastoor gingen dan op pad om ouders over te halen hun kind niet naar het Dorp of naar ’t Eind te sturen. Door beiden werd alle overredingskracht gebruikt voor het behoud van een leerkracht. Tevens werd op alle ouders druk uitgeoefend om kinderen naar school te sturen. In 1934 werden bij de commissie tot wering van schoolverzuim 23 gevallen uit Someren Heide gemeld, in Someren-Dorp waren 27 meldingen. Op ongeveer 60 leerlingen was dat een groot percentage.

In 1968 werden twee nieuwe lokalen bijgebouwd om de noodschool aan de Brinkweg te vervangen. Hier was al in 1965 om gevraagd, omdat de twee noodlokalen zich in een zeer slechte toestand bevonden. Het bestuur van de school (schoolvereniging) werd op 12 oktober 1947 opgeheven en samengevoegd c.q. overgedragen aan het r.-k. kerkbestuur. Op 1 oktober 1969, toen pastoor Van Vlerken net was benoemd, werd het kerkbestuur en schoolbestuur weer gescheiden en overgedragen aan de Katholieke Onderwijs Stichting Sint Jozef, met als voorzitter J. Hoogveld.