Augustijnenkerk Eindhoven

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Augustijnenkerk Eindhoven

Na de St. Catharinakerk is dit de tweede kerk op het grondgebied van de stad Eindhoven. De Paterskerk of Heilig Hartkerk werd gebouwd in opdracht van de Paters Augustijnen, die het naastgelegen klooster Mariënhage al in 1891 hadden gekocht. De kerk valt niet onder het gezag van het Bisdom 's-Hertogenbosch, maar is eigendom van de kloosterorde van de Sint Augustinusstichting in Utrecht. Het ontwerp van de kerk kwam tot stand onder leiding van de architecten P.J. Bekkers en J.P.I. Hegener. Het Heilig Hartbeeld werd op 19 maart 1898 op de toren geplaatst. Gijske Janssen, een 15-jarige jongen, stond op een platform boven op het puntje van de toren om aanwijzingen te geven voor een juiste plaatsing ervan. Na afloop kreeg hij als dank voor zijn gevaarlijke werk van de weduwe Booms-Kneepkens een gouden horloge. Weduwe Van Best-Pompen (1851-1922) had de kosten van het beeld voor haar rekening genomen. Het beeld is vier meter hoog en de afstand tussen de handen bedraagt vijf meter. De bouw van de kerk werd op 15 april 1898 voltooid, maar pas in 1916 vond de plechtige consecratie van de kerk plaats.



Kinderverhaal over de dappere Gijske, aangeboden door uitgeverij BookBase en Erfgoedhuis Eindhoven.

DE PATERSKERK, MEREL MORRE

Gijske de Waaghals

Illustratie Paterskerk Katrien van de Kamp.jpg


De wind snijdt in zijn gezicht. Had niemand hem kunnen zeggen hoe koud het hierboven zou zijn? Zestig meter hoog. Het tolt als hij naar beneden kijkt en de mensenmassa ziet. Hoeveel mensen zouden er staan? Honderden? Duizend? Hoofden in nekken. De mensen lijken nog alleen te bestaan uit een gezicht met voeten. Niet kijken, denkt Gijske. Zijn benen zijn van pudding.

Een week daarvoor was de weduwe, mevrouw Booms, aan de deur gekomen. Zijn vader riep Gijske erbij. Of hij wilde helpen het Jezusbeeld op de nieuwe kerk te zetten. Iemand moest helemaal bovenop de torenspits staan om het beeld op de juiste plek te krijgen. ‘Als je het durft, Gijske, dan mag jij dat doen,’ zei mevrouw Booms. Ze glimlachte. Hij had er een rooie kop van gekregen. Stom natuurlijk. Hij twijfelde niet en knikte.

Van bovenaf lijkt het beeld veel kleiner dan toen Gijske ernaast stond, beneden. Vier meter is het, achthonderd kilo. Als een hulpeloze pop wordt Jezus onder zijn armen in de touwen gesjord. De werklieden hijsen het gevaarte omhoog. Gijske herhaalt de instructies hardop. Vandaag gaat hij iets belangrijks doen, eindelijk. Niemand minder dan hijzelf, Gijske Janssen, 15 jaar, zal ervoor zorgen dat het beeld precies goed geplaatst wordt op de torenspits. Een gat onderin het beeld moet exact over de as schuiven. Hij moet scherp zijn. Focussen. Zijn ogen tranen van de wind. Daar is Jezus. Langs de torenspits verschijnt eerst zijn achterhoofd, dan de gespreide armen, de benen. Gijske houdt zijn adem in en kijkt. Het gat, de as, het gat, de as. Kunnen ze het beeld laten zakken? Hij veegt zijn ogen droog. Rotwind. ‘Naar links!’ schreeuwt hij naar beneden. Horen ze hem wel? Jezus beweegt een stukje naar links. Het gat, de as, het gat, de as. ‘Zakken!’

De straat voelt nog wiebelig onder zijn voeten als mevrouw Booms een pakje in zijn handen drukt. ‘Voor je dappere werk.’ Gijske opent het doosje. Zijn handen trillen terwijl hij het gouden horloge door zijn vingers laat gaan. Op de achterkant staan cijfers gegraveerd: 19-3-1898. De dag dat hij Jezus op de kerk zette.


Illustratie van Katrien van de Camp