Akkerwal Moorsel te Lierop

Uit Erfgoedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Middeleeuwse akkerwal van Moorsel te Lierop

Deze akkerwal lag rondom de akkers en beemden van het laatmiddeleeuwse gehucht Moorsel. De buurtschap Moorsel is ontstaan uit één enkele hoeve op Moorsel, die in de loop van de tijd gesplitst is in meerdere delen, waardoor meerdere boerderijen op Moorsel verschenen. Het geheel van akker en beemden van de hoeve Moorsel lag rondom in de heide en werd in zijn geheel omheind. In oude bronnen staat genoteerd dat de hoeve oorspronkelijk bestond uit één huis, een schuur, maar liefst twee schaapskooien, een ‘seylhuys’ en een turfschop. In 1155 schenkt Godfried van Oorbeke drie hoeven te Lierop aan Floreffe, waartoe ook de hoeve te Moorsel behoorde. Moorsel is zeer waarschijnlijk de oudste hof van Floreffe in Lierop. In 1244 schenkt ex-keizerin Maria van Brabant heidegebied aan de hof van Moorsel, waarop dan daadwerkelijk broeders van Floreffe woonden. Later blijkt dat pachten van andere hoeven van Floreffe op Moorsel moesten worden afgeleverd. De hoeve op Moorsel moet in 1155 al enige tijd hebben bestaan.


Indeling Moorsel

De oudste ontginning van Moorsel ligt op een dekzandrug. Deze oude akker is in de loop der tijd flink opgehoogd door het toepassen van het potstalsysteem voor de bemesting. Door deze ophoging ontstonden aan de rand steilranden, die nu nog aan de westrand en de zuidrand van de akkers van Moorsel aanwezig zijn. Boringen bevestigen dat het aanwezige esdek een dikte had van 1.20-1.35 m. met daaronder een humuspodzol. Ten westen van de dekzandrug van Moorsel ligt een laaggelegen gebied, met daarin het Moorsels Loopke, dat noordelijk in de Goorloop uitkomt. In het lage gebied zal oorspronkelijk hoogveen (moer) zijn voorgekomen. Moorsel dankt er zijn naam aan. Het hoogveen zal al in de middeleeuwen gestoken zijn als turf. Een deel van het lage gebied was aan het eind van de middeleeuwen als beemden in gebruik genomen bij de hoeve Moorsel.

Wal moorsel AHN.jpg

De hoogtekaart van Moorsel. Lage delen zijn blauw, hoe hoger het terrein hoe roder de kleur. Het laag gelegen deel van Moorsel met ten oosten ervan de oude akkers zijn duidelijk te onderscheiden. In rood de steilranden van de oude akker. Paars de begroeide wal als begrenzing van de ontginning. Rechtsboven de kampontginning Oeijenbraak (bron: Jan Timmers, SAS rapport Moorsel, zie http://www.saspeelland.nl/Cultuurhistorische_rapporten/files/Verkenning-Lieropse-Heide-en-Moorsel1.pdf).

Functie van de wal

De wal of omheining diende als veekering voor het loslopende vee op de heide. Door het overmatig gebruik van de heide is deze gaan verstuiven. Met de overwegende westenwinden vormt het vliegend zand van de Lieropse Heide een bedreiging voor de ontginning op Moorsel. De begroeide omheining (de potinge) zorgde er ook voor dat het stuifzand van de heide werd opgevangen en niet op de akkers terecht kwam. Door het invangen van stuifzand groeide de wal aan de zuid- en westzijde uit tot een brede wal, die met hakhout werd beplant en daardoor op zijn plaats bleef. De verstuivingen op de Lieropse Heide ten westen van Moorsel moeten behoorlijk intensief geweest zijn. We zien dat nu nog aan het bestaande reliëf op de heide, maar we zien het ook bij de wal aan de westzijde van Moorsel. Het gehele heidegebied tot en met de wal is in zijn geheel verhoogd. Aan de Moorselse kant van de wal ontstond daardoor een hoge steilrand, die nu nog aanwezig is. Op de plaats van de oorspronkelijke omheining treffen we nu een houtwal aan met daarop voornamelijk eiken. In de vorige eeuw was dat nog een dichtbegroeide hakhoutwal. Behalve de typische begroeiing heeft de wal deels een verhoogd wallichaam, deels is het een steilrand. Het zijn de zichtbare resultaten van de oude middeleeuwse omheining.


Herstelde wal

Deels is de wal in 2015 hersteld: .